1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

De mogelijkheid van een debuut

23 nov, 2011 Onderdeel van proses

Column door Annick Vandorpe

Er was een tijd dat je wilde debuteren. Je had eisen. Het boek waarmee je zou debuteren moest onontkoombaar zijn. Het zou een boek zijn dat de lezer aan z’n stoel, zetel of bed nagelde, dat alles wat hem bezighield stopzette en waar hij na een eerste lezing opnieuw aan wilde beginnen, nu met een ander inzicht. Een boek dat hij aan z’n vrienden doorgaf, cadeau deed, bij de buren in de bus stak. Een boek dat je zag in de trein, op het strand, in de wachtzaal en zelfs op kantoor, clandestien op de knieën tijdens vergaderingen. Een boek dat inzichten gaf, levens veranderde.

Je begon dat boek te schrijven. Je zwoegde, goochelde met vertellers en tijden, gaf het manuscript aan meelezers, corrigeerde, liet het rusten, las het opnieuw, corrigeerde weer, stuurde het naar uitgevers. 

Je kreeg afwijzingen.

Je stortte je in je gewone werk, voelde plotse waardering voor keurig afgelijnde opdrachten en deadlines. Je begon weer te lezen. Je omringde je met boeken, verslond ze. Je ontdekte nieuwe auteurs, hun vertellers, thema’s, constructies, zinnen. Je las Italo Calvino en Thomas Mann en Primo Levi en Alberto Moravia. Je las en las en al lezend gleed je in een nieuw universum, misselijk, duizelig van de mogelijkheden. Op een dag, in een opwelling, haalde je manuscript#1 uit de kast. Je herlas het. Na enkele bladzijden ergerde je je. Je lachte met je naïviteit. Als dit onontkoombaar was? Je legde manuscript#1 ongelezen weer in de la, prees je gelukkig dat je niet gedebuteerd was en las verder in Thomas Mann.

Je las de roman uit en daarna een andere, misschien nog een. Je werd onrustig, je kon je hoofd niet bij het verhaal houden. Je handen grepen naar pen en papier. Je ging aan de keukentafel zitten. In blokletters schreef je IDEEEN. Je krabbelde drie bladen vol. ‘s Avonds herlas je de lijst. Je filterde, schetste voor de grap enkele verhaallijnen. Je haalde je computer boven, probeerde iets en dan iets anders met hetzelfde personage. Je was verbaasd over wat tevoorschijn kwam, je wilde weten hoe het verderging, morgen. Je poetste je tanden, trok je pyjama aan, ging slapen. Je woelde, je hoorde zinnen. Je snoot je neus, ging naar het toilet, kroop weer in bed. Je probeerde aan een wit vlak te denken, niet aan een wit vlak zoals je het nu zag, geen wit vlak met vlekken, vlekken of schimmen, schimmen of gedaantes, gedaantes of personages. Je sloeg de lakens af, trok een trui aan, liep naar de keuken, schakelde de computer aan, begon te tikken, zag de nachtlucht grauw worden, hoorde de eerste vogels fluiten, drukte op Save, zette koffie, veranderde enkele woorden, een komma, hoorde het huis wakker worden.

Je genoot van die periode, de adrenaline in je aderen, de bijzondere geestestoestand waarin je was, de blik van je personage. Manuscript#2 vorderde, je meelezers waren enthousiast, ze vroegen om meer. Soms was je de gelukkigste mens.
Maar soms knaagde iets. Je vertrouwde het niet. Je dacht, Wat als? Wat als het hierbij blijft? Je had het eerder meegemaakt, het enthousiasme, de hoop. Je dacht, Het kan evengoed slecht zijn of toch, niet goed genoeg. Je dacht, Ik smoor het vuur liever als het klein is. Je zond je tekst naar de strengste criticus die je kende. Je ging lopen, hard en lang, je liep tot je niet meer kon denken. Thuis deed je klusjes die je al weken uitstelde, je maakte eten klaar, sorteerde de oude kranten. Maar om het half uur stond je bij je bureau, dat constateerde je. Je stond daar, klapte je laptop open en klikte je mailbox aan. Zo ging het enkele dagen door, toen kwam het antwoord.
Je zat in de keuken, je gilde. Je opende je laptop, je riep je personage. Je zocht lang, uiteindelijk vond je het ergens ter hoogte van je oor. Het zei, Wat doe je me aan? Je laat me bijna verdwijnen! Weet je welke straf op moord staat?
Je liet het uitrazen, toen zei je, Ga je gang, ik grijp niet meer in.
Je personage antwoordde, Luister, dit is de situatie. Je begon te tikken.
Je werkte drie maanden aan manuscript#2. Je zond het maar naar één uitgever, een uitgever die je een beetje kende, iemand met een juist oordeel, vond je.

Het werd zomer, je bracht tijd door met je familie, je ging op reis, je las. In september dacht je weer aan manuscript#2. Je mailde de uitgever, hij had nog geen tijd gehad om het te lezen. Je dook in je werk, je zocht vrienden op, ging naar de film, maakte wandelingen, woonde concerten bij. En al die tijd bleef je lezen, boeken van Orhan Pamuk, Antonio Muñoz Molina, Lydia Davis.
Je las en las en voelde het naderen, het moment waarop je vingers zouden kriebelen, grijpen naar pen en papier, de cyclus die opnieuw zou beginnen, een tijd van adrenaline, stemmen in het hoofd, korte nachten, en je besefte dat die geschiedenis zich zou herhalen tot je dood. Je dacht aan de manuscripten die zich in je la zouden verzamelen, al die verhalen die stuk voor stuk onontkoombaar leken op een bepaald moment in je leven.

Toen het moment daar bijna was, reed je naar de supermarkt. Je sloeg voorraden in, voor de zekerheid ook diepvriesgerechten. Als alles was uitgeladen, zat je aan de keukentafel en luisterde naar de stilte, de stilte die zich langzaam zou vullen met stemmen. Zou je manuscript#3 naar uitgevers sturen? Waarom? Waarom wilde je debuteren, je toekomst bezegelen als er een andere optie was? Als je kon kiezen voor het idee, de mogelijkheid van een debuut, een debuut dat steeds veranderde en elke keer een licht wierp op een nieuwe, mogelijke toekomst? Je voelde de adrenaline komen. Eén hand had al een pen bemachtigd, de ander zocht papier.

Vanuit de Côte d’Azur (departement van de Var) schrijft Annick Vandorpe recensies en reportages voor de krant. Op haar mooie weblog ‘Van boeken en mensen‘ houdt ze op woensdag pastichedag. Dan schrijft een gastauteur een stuk in de stijl van een andere auteur en raden de lezers wie geïmiteerd wordt.

  1. 2 Reacties op “De mogelijkheid van een debuut”

  2. Door Schrijver in Frankrijk op 23 nov, 2011

    Een tekst waar vaart in zit – prachtig. En erg herkenbaar. Dank voor de bijdrage!

  3. Door Annick op 24 nov, 2011

    Het kwam recht uit mijn ingewanden, graag gedaan.

Reageer