1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Schilders dwalen nooit te ver van hun atelier

6 jun, 2015 Onderdeel van paysages

Column door Martijn Couwenhoven

Aan het eind van de middag kom ik aan in Giverny. Tegen de gevels van de huizen klimmen blauwe regens omhoog, langs houten vensters en luiken en zinken dakgoten. Bij de kerk stap ik van mijn fiets, neem mijn helm af en giet water uit de bidon over mijn hoofd.

Een dag eerder, op zaterdag, vertrok ik uit Rouen om de Seine naar Parijs te volgen. Iedere dag zo’n vijftig kilometer fietsen, had ik berekend, dan stond ik woensdag onder de Eiffeltoren. Op de fiets wilde ik mijn hoofd op orde brengen. Langs een traject waar de vrijgevochten Impressionisten eind negentiende, begin twintigste eeuw hun sporen hebben achtergelaten, hoopte ik inspiratie terug te vinden. Ik twijfelde aan mijn werk, aan mijn schilderijen en mijn schrijven, en ik stelde mezelf de vraag of ik tussen een van beide moest kiezen. Er ligt een manuscript bij een uitgever, mijn nieuwe schilderijen hangen aan de muren van een galerie in Amsterdam, en dat is mooi, maar ik heb het gevoel te vliegen zonder ergens te landen. Het landschap beneden mij is prachtig, alleen maak ik er geen deel van uit. Dat is gevaarlijk, de brandstof zal op een gegeven moment toch opraken. Wanneer kan ik de landing inzetten? Wanneer sta ik weer op de grond? En wat als dat met lege handen is?

Mijn eerste overnachting na Rouen was in Andé, een klein dorp aan de oever van de Seine. Het fietsen was niet meegevallen. Vanuit Rouen ging het nog wel, ik stak de Seine over en fietste over een smalle, rustige weg, de chemin de halage, dicht langs de rivier. Maar daarna kwam ik op de D-wegen terecht, en, naast het feit dat mijn benen zeer begonnen te doen, was het met het vrachtverkeer dat voorbij raasde niet ongevaarlijk.

Na aankomst bij het hotel was ik de rit echter snel vergeten. Op het terras aan de Seine was het makkelijk ontspannen. Ik maakte een tekening en notities over de gefietste route. Bovendien vond ’s avonds in de tuin van het hotel een klassiek concert plaats. Een jonge vrouw op piano en twee mannelijk violisten speelden tot zonsondergang stukken van Benjamin Godard en Alexander Zemlinsky, mij tot dan toe onbekende componisten. De tuin, de Seine, de muziek… het maakte me licht, al kan de rode wijn daar ook bij geholpen hebben.

De volgende ochtend stapte ik na het ontbijt – twee croissants met abrikozenjam – om elf uur op de fiets. Een man sprak me aan, wees op mijn groene fiets en vroeg hoeveel versnellingen hij had en iets over de remblokjes. Ik haalde mijn schouders op, het was de oude racefiets van mijn vader, hij had er nog de plaatselijke wielerronde op gereden, ik meen aan het begin van de jaren tachtig, ik was toen een jaar of tien. Nee, ik wist niets van techniek, ik was gewoon een man op een fiets, onderweg om ergens aan te komen. Die dag was dat Giverny, het dorp waar het huis, nu museum, van Claude Monet staat, de impressionist der impressionisten.

Als je niet van klimmen houdt, is fietsen langs een rivier ideaal. Aan weerszijden een glooiend groen heuvellandschap. Soms verloor ik de Seine even uit het oog, dan ging ik rechtdoor en maakte de rivier een slinger het landschap in, soms was het andersom. Ondertussen genoot ik van de rust en het lage tempo in het rivierdal. Maar genoot ik niet teveel? Ik herinnerde mezelf eraan waarom ik hier was. Zat het genieten het ordenen van gedachten en het maken van beslissingen niet in de weg? Of was het juist andersom en zat mijn dagelijkse gemijmer het genieten juist in de weg?

Ik drink mijn bidon leeg en loop via de rue Claude Monet met de fiets aan de hand Giverny in. Op het terras van Hôtel Restaurant Baudy – rode parasols, turquoise tafels en stoelen – neem ik plaats aan het laatste vrije tafeltje en bestel een glas rosé en een salade geitenkaas. Ik maak een tekening van het terras. Om me heen wordt veel Amerikaans gesproken. Op mijn papieren placemat lees ik waarom. Giverny heeft een Amerikaanse geschiedenis. Eind negentiende eeuw streek een kolonie Amerikaanse kunstenaars hier neer, waaronder Theodore Robinson, Mary Cassatt en Theodore Earl Butler, die trouwde met de stiefdochter van Monet. Maar ook Cézanne, Renoir, Sisley en Rodin verbleven als ze bij Monet op bezoek waren in Hôtel Baudy. Beduusd door de grote namen die hier zijn geweest zet ik mijn bord terug op de placemat en berg mijn tekening op.

Na de salade en nog een rosé maak ik te voet een rondje door het dorp. Het is na zessen, geen toerist meer te bekennen. Op de eerste etage van het huis van Monet, in het deel dat is afgesloten voor bezoekers van het museum, staat in het open raam een man met een gieter. Hij groet me en geeft de rode geraniums in de bloembak onder het raam water.

‘U woont daar?’

Hij knikt, zegt dat hij er al ruim twintig jaar werkt als tuinman.

‘En u komt denk ik uit Nederland?’

‘Zaandam. Weet u dat Monet daar in 1871 vier maanden is geweest?’

Daar weet hij inderdaad van. Na een korte stilte vraagt hij of ik vandaag het huis en de tuin van Monet heb bezocht. Ik schud mijn hoofd, vertel dat ik net ben aangekomen.

‘Morgen misschien?

Nooit heb ik meer naar mijn atelier verlangd als nu, in de nabijheid van zoveel kunstgeschiedenis, onder het raam van de tuinman van Monet. Je moet blijkbaar reizen om te beseffen waar je thuishoort. Heb ik mijn keuze gemaakt? Mijn landschap gekozen? Is het vanaf nu alleen nog maar schilderen? Maar meteen verwerp ik de gedachte, ik heb nu eenmaal twee vleugels nodig om te vliegen. En twee om te landen.

‘Morgen ga ik naar huis,’ besluit ik.

‘Zelf kunstenaar?’

Ik knik. De tuinman glimlacht.

‘Ik begrijp het. Schilders dwalen nooit te ver van hun atelier.’

Hij wenst me een mooie avond en een goede reis en sluit het raam.

 

Martijn Couwenhoven is schilder en schrijver. Hij schrijft korte verhalen, sommige daarvan zijn verschenen in de bundel Gouden tijden, zwarte bladzijden, samengesteld door Abdelkader Benali n.a.v de Boekenweek 2013, en in de bundel Mooie familie (uitgeverij Afdh, 2014). Hij was ook recensent voor de boekenrubriek Franse literatuur in het tijdschrift En France en schrijver van artikelen voor het tijdschrift Leven in Frankrijk. Vorig jaar verscheen van zijn hand het boeiende kinderboek De schatkaart van Monet (Uitg. Oevers, 2014), dat door Schrijver in Frankrijk werd besproken. Voor meer informatie: www.martijncouwenhoven.nl

 

 

 

Reageer