1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

De stationsklok

18 apr, 2016 Onderdeel van paysages

Column door Caspar Visser ’t Hooft

Als jong meisje heeft mijn moeder samen met een goede vriendin een reis gemaakt door Frankrijk. Dat was vlak na de 2e Wereldoorlog, ze moet toen twintig zijn geweest. Ik heb haar een paar jaar geleden gevraagd haar herinneringen aan die reis op te schrijven. Dat heeft ze gedaan. Tot op het laatst van haar leven bleef Frankrijk voor haar het land van de levensvreugde, de élégance, de mooie landschappen, het lekkere eten. De laatste keer dat ze in Frankijk was, was zes jaar geleden. Het Frankrijk van nu is wel heel anders dan het Frankrijk dat ze in haar jeugd heeft gekend, maar wat nu zo mooi is bij oude mensen, ze blijven zien wat ze lang geleden zagen – en allemaal nieuwe dingen zien ze niet omdat ze er eigenlijk niet zo’n behoefte aan hebben ze te zien. En bij de volgende generatie werkt dat aanstekelijk. Ik vraag het me namelijk geregeld af: hoe zou mijn moeder dit of dat hebben gevonden? En dit geldt ook voor wijlen mijn vader. En juist door deze vraag te stellen, kruip ik als het ware in hun blik, ga ik zien wat zij zagen – en niet zien wat zij niet nodig vonden om te zien. En zo blijft het ‘oude Frankrijk’ ook voor mij bestaan. Wat volgt is een authentiek verslag.

“… In de jaren na ’45 liftte iedereen, dit begon na de bevrijding toen er nog nauwelijks ander vervoer was. Hoe kwamen Eila en ik in Zuid-Frankrijk? Dat was te ver om helemaal te liften, dus het zal wel met de trein geweest zijn. In Roozendaal allemaal uitstappen: douane, passen, controle. Ineens een knal, er werd gezegd dat het een meneer was die zelfmoord had gepleegd omdat hij geld bij zich had, heel veel geld, misschien alles wat hij had: het was ontdekt bij de controle.

In Zuid-Frankrijk ergens uitgestapt. Vervolgens liften, lopen, nieuwe landschappen, en een andere taal. Gelukkig konden we ons goed verstaanbaar maken, middelbare school en mademoiselles en bonnes. We hadden geen plan gemaakt, want we gingen dáárheen waar vriendelijk auto’s en vrachtwagens ons brachten. Misschien vonden ze het wel leuk twee jonge meisjes mee te nemen. Autoroutes waren er nog niet, dus veel lokale wegen van de ene stad/dorp naar de ander. Het was hoogzomer, mooi en warm weer, we stapten ergens uit, de auto ging niet verder, en we kwamen in dat stadje ná een uur. In Zuid-Frankrijk moet je vóór 12 uur zijn in een restaurant of café, daarna is alles potdicht, l’heure du déjeuner was, en is nog steeds, heilig, want daarna is het siësta en iedereen, en zeker in het Zuiden, houdt zich daaraan. Gelukkig was er een vriendelijke herbergierster die ons binnen liet, we hebben heerlijk geluncht bij haar met soep brood en wijn. We zagen dat zij met een pan de straat opging en water schepte uit de goot midden op straat: stromend helder water. En dat kookte ze met wat koolbladeren en stukken oud brood, vers stokbrood erbij en wijn, uitstekend déjeuner.

Ook zijn we eens door een dorp gereden, niet ver van Oradour, waar een groot feest was: het dorp was in puin want er waren maquis in de omgeving geweest en de Duitsers hebben toen de huizen en alles verwoest, en de mannen doodgeschoten, voor zover nog aanwezig in het dorp, de meesten waren in de maquis. Het dorp werd weer opgebouwd en er was een feest aan de gang.

Zomer in Frankrijk, heerlijk, iedereen zichtbaar vrolijk. Vaak zag je aangeplakt grand bal en dat was dan op een plein omringd door platanen. Lampjes boven het plein als het donker werd, valses musette. Dit was totaal anders dan in het strenge en wat saaie Nederland, waar dansen misschien zondig was en vrolijk zijn lichtzinnig. Onze mensen gaven particuliere bals binnenshuis voor genodigden. Maar hier dus voor iedereen die wilde, jong, oud, kinderen: een bonte menigte.

We zijn een paar weken in Frankrijk gebleven – het kostte niet veel: jeugdherbergen, liften, eten in kleine lokale restaurants. Maar toen het geld bijna op was, huiswaarts, met de trein. Oude wagons en nog voorzien van bankjes voor mutilés de guerre. Het was snikheet in de trein, we gingen bij het open portier zitten met de voeten op de treeplank. Er waren bosbranden aan de gang en we zagen zelfs vlammetjes vlakbij de rails. Niemand trok er zich iets van aan, blijkbaar kwam het wel vaker voor. Reden we langs de Landes? Iemand zei dat het Spanjaarden waren die de boel in brand staken. Anarchisten?

In Bordeaux zochten we een hotel, we liepen op een brede avenue naar het grote station, een machtig gebouw in “wilhelminische” stijl, er stond daar een bordje met chambres, dus maar proberen. En ja, er was een kamer en helemaal niet duur. Een prachtige luxueuze kamer: ouderwetse luxe met veel spiegels, mooie wastafels, bidet, twee ledikanten en mooi beddengoed, aan de voorkant van het stationsgebouw. De rugzakken uit en in een hoek gegooid. En toen keken Eila en ik elkaar aan, hoe kon dat nu? Toen de dienster weer vertrokken was en ons de sleutel had gegeven merkten we hoe stil het was, geen geluid van het stationsplein. Wél een dof bonzend en regelmatig geluid. De vitrages en gordijnen waren dicht, de ramen ook. En toen we die openden zagen we waar dat geluid vandaan kwam: de enorme stationsklok was vlak voor onze kamer.

Heerlijk geslapen!

Maar op de terugweg hebben ook nog een stuk gelift. Een vriendelijke meneer stopte voor ons en vertelde ons dat hij op weg was vanuit Casablanca naar Parijs: een weddenschap dat hij het in één ruk zou doen zonder onderweg te overnachten. Hij zette zijn zonnebril even af en liet zien dat hij rode ogen had………… of we alsjeblieft met hem wilden praten, hárd praten om hem wakker te houden. Dat was wél nodig want af en toe zag degene die naast hem zat – en dat deden we om beurten na even stoppen – dat hij wel erge slaap had: zijn ogen vielen bijna dicht de auto begon een beetje uit de koers te raken. Wij begonnen dan extra hard te gillen. Op een gegeven moment moesten wij een andere richting uit en hij heeft ons afgezet bij een kruispunt. Hoe het is afgelopen en of hij heelhuids in Parijs is aangekomen? En zo zagen die liftavonturen eruit, kort na het einde van de oorlog van ’39-’45 . Iedereen was arm en de wereld ging voor ons open…”

 

 

 

Reageer