1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

De rechter en de huisgenote

9 jun, 2016 Onderdeel van proses

Column (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin

We kregen een Parisienne in ons dorp. Ze kocht de tamelijk vervallen woning en pierres van wijlen Monsieur Maurice, die al drie jaar te koop stond. Mooi plekje, daar niet van, uitzicht over de vallei. Maison sécondaire voor mevrouw, van wie we al gauw achterhaalden dat ze in jouw stad een juge de proxitimé is. Ik moet ook na een kwart eeuw Frankrijk eerlijk bekennen dat ik geen idee had wat die functie inhoudt. Via Google kwam ik erachter dat het om een soort deeltijd-rechters gaat die civiele zaken behandelen, aangenomen dat het meningsverschil maximaal € 4.000 bedraagt. Klein bier. Maar de Parisienne speelde het spel meteen hoog op. Een mevrouw van een jaar of zestig, schat ik. Kort gemaaid grijs permanentje waar de blauwe kleurspoeling doorheen scheen, een felle arendsblik, ook blauw. Tevens hooggehakt, zodat je zeker wist: die gaat struikelen als ze een keer via onze middeleeuwse straatjes, nog voordien aangelegd door ongeschoolde Romeinen, naar de mairie (niet per auto bereikbaar) moet strompelen Ik kwam haar per ongeluk tegen op het smalle weggetje tussen mijn huis en dat van Maurice. Iemand moest achteruit. Ik reed in de dikke 4×4 van mijn vrouw, zij in zo’n op het vliegveld van Nice gehuurde Citroën C3. Het lag voor de hand dat ik won, overigens pas nadat ik uitgestapt was en in minder joviale bewoordingen uiteengezet had dat ik de oudste rechten had. En tevens de sterkste auto.

In het café ging het ’t al gauw over de Parisienne. Wat zou ze gaan doen, viel er misschien nog wat aan haar te verdienen? Qua werkloosheid komen we al jaren in aanmerking voor een gouden plak. Die de heer Hollande vast niet komt uitreiken, ofschoon we hem gaarne even onder meer dan vier ogen zouden spreken.

Het werd al snel duidelijk dat je stadgenote niets met ons te maken wilde hebben. In het kader van de renovatie van de woning zette ze allerlei volk van veel verderop in. Er reed ineens een grote bestelauto helemaal uit Nice (100 km) door het dorp, op de zijkant stond te lezen dat men in chaudières deed. Ja, hallo! ‘Onze’ elektricien Henri verkoopt die ook, en hij plaatst ze gratis. Mocht er iets mis zijn, één telefoontje en hij is er. Nog dezelfde dag arriveerde er een ‘bomendokter’ uit Marseille (90 km), dat stond tenminste op zijn auto, dat van die chirurg. We wisten wel dat de twee palmen van Maurice niet meer in aanmerking kwamen voor een gezondheidsverklaring, de terreur van de charançon rouge die onze palmen de oorlog heeft verklaard. En die zo mogelijk effectiever is dan IS. Je hebt hier aan de mediterrane kust de ‘palmenstad’ Hyères waar het met die bomen helemaal fout gaat. Wij, ook niet van gisteren, stelden tijdens het apéro vast dat Hyères die bomenmedicus niet te hulp heeft geroepen om de voornaamste attractie van de stad te redden. Kennelijk wist de Parisienne het beter en geloofde ze als een aanhangster van een soort sekte van wichelroedelopers in een spuitbusje flauwekul dat à raison van € 5.000 de gemiddelde palm aan een renaissance zou helpen. We hebben op Google de ziekenhuisofferte van de firma uit Marseille even nagevlooid. Wij hebben een jardinier in ons gehucht, die principieel weigert nog palmen te verkopen. Zelfs niet aan de rijkelui-tweedehuis bezitters die hier exclusief in juli en augustus rondhangen. Hij doet niet aan belazeren, zo is hij opgevoed. Onze palmen zijn massaal terminaal, jammer maar helaas.

De Parisienne is nog nooit in ons café geweest, ze heeft nog nimmer geproefd in ons restaurantje dat nota bene in van die resto-gidsen vermeld staat vanwege zijn authentieke Provençaalse keuken. Madame peuzelt liever 30 km verderop, daar is een sterrenadres. Niet verkeerd hoor, maar de lunch doet er € 80. Bij ons de voortreffelijke plat du jour € 14.

Er werd ook besloten dat er nader aan de woning van Maurice gesleuteld moest worden. Een serre erbij, of daaromtrent. De twee aannemers in ons dorp waren getipt door de mairie, er was een desbetreffende vergunning afgegeven. Ze kregen niet eens de kans een offerte uit te brengen, terwijl ze in het departement een reputatie hebben opgebouwd als experts in bouw en verbouw van maisons en pierre. Dat zegt je waarschijnlijk niks, maar dat zijn dus huizen die ‘antiek’ authentiek zijn (en worden) gebouwd. Min of meer losse stenen, zo’n beetje op elkaar gestapeld met hooguit een tubetje Velpon. Of welke voorloper daarvan ze in de Middeleeuwen ook gebruikten. Je kunt er geen armoeflat van troosteloos Lego-design in een van jullie banlieus mee bouwen. Maar in mijn omgeving hechten we aan de architectuur en bouwkunde van omstreeks 1400. Okay, jullie voornaamste probleem is overbevolking, dat weet ik ook wel. Onze manier van bouwen, wonen en ademhalen, dat lukt natuurlijk niet in de uitgerookte kasbah-jungle die jouw stad de facto is. Met hoeveel miljoenen zitten jullie nu op een minikluitje? En is het echt waar dat jij probeert te overleven in een muizenhol van enige vierkante meters dat je je als ‘appartement’ hebt laten aansmeren? Neem de TGV, ga desnoods liften, kom onze zon achterna, we rekenen niks voor een dosis zuivere lucht of een slok uit de schone rivier. Je moet het zelf weten. Als je liever in het trieste ballingsoord dat Parijs heet de nakende ondergang van jullie opgewonden versie van de hipsterbeschaving afwacht, soit.

De juge uit jouw Parijs die bij ons verdwaald is, ze kan het dus verder vergeten. Niemand zal ooit nog een poot voor haar uitsteken. Weet je wat het is? Jullie Parijzenaars koesteren een diep wantrouwen jegens ons in de Provence. In jullie ogen deugen we niet, al vóór Napoléon vonden jullie dat we louche zijn. Minimaal een misverstand. De waarheid is dat we geen gehoorzame onderhorigen zijn. Daar kunnen jullie niet tegen. Hoezo zouden we ons iets gelegen laten liggen aan richtlijnen van stadse druktemakers uit het barre noorden van het regenjassen-klimaat, 900 km verderop? Neem bij ons gewoon een pastis en soleil en je erkent mijn gelijk.

Groet!

Peter Hagtingius

 

Dag Peter,

Een tijdje geleden deelde ik een appartement (40m2) met een meisje ‘uit de provincie’, zoals dat hier heet. Het kind was in Parijs komen wonen voor haar baan en haar vriendje, bij wie ze niet meteen wilde samenwonen.

Als vers aangekomen buitenlander verheugde ik me te integreren met deze Franse huisgenote, met wie ik Frans zou spreken en bij wie ik Franse gewoontes op zou snuiven – zo hoopte ik. Zelf woonde ze ook nog maar een jaar in Parijs, dus wie weet wilde zij er zelf ook wel op uit.

Enfin, ik installeerde mijn kamertje, kocht een plantje en wat kaarsjes ter decoratie. De plek was klein maar knus, met veel charme en gelegen in het pittoreske 5e arrondissement.

In de kamer van mijn huisgenote proefde ik een voorkeur voor knuffelberen, felle kleurtjes, technohits en familiefoto’s, maar het geeft niet als smaken verschillen.

De interactie tussen ons was gering, maar wat niet was kon nog komen. Misschien was ik wel te weinig thuis, dat liet niet veel tijd over voor huiselijk contact. Mijn huisgenote was daarentegen juist veel en graag thuis.

Toen ik een weekend met gelegenheden had en zij nog steeds alleen maar thuis zat, begon ik me een beetje schuldig te voelen. Ik had haar toch wel kunnen uitnodigen voor zo’n gelegenheid. Ik besloot het goed te maken door iets te koken en dat te nuttigen in ons kleine maar gezellige keukentje, dat we tot dan toe nooit hadden gedeeld.

Met de beste bedoelingen klopte ik op de deur van haar kamer, waar ze in het bijna donker zat – alleen het scherm van haar laptop op haar bed deed de ruimte wat oplichten. ‘Zeg Elise*, ik heb een ovenschotel gemaakt, zin om een hapje mee te eten?’

Elise had geen trek.

Een uitnodiging van haar kant bleef uit. Gezellige gesprekjes deden zich alleen voor als het strikt nodig was. Bij het uitblijven van interactie, nam ik haar daarom vooral waar:

Doordeweeks kookte ze half-voorbereide spulletjes van de grote Carrefour Market: hamburgers of quiches. Soms liep ze hard. En altijd keek ze naar de serie ‘Friends’ op haar laptop. De lachsalvo’s op commando waren een constant geluid dat uit haar kamer kwam.

In de weekenden zocht ze soms haar vrienden op, in de provincie.

Misschien lijkt dit een normale levensstijl, maar als je erbij bedenkt dat we om de hoek woonden van een aller-gezelligst winkelstraatje vol met verse producten, op steenworpafstand van meerdere originele bioscoopjes en verder ik weet niet hoeveel monumenten, dan vond ik toch wel opvallend dat dit mijn huisgenote volledig bleek te ontgaan.

Niet één keer heb ik haar betrapt op culturele belangstelling, of überhaupt op belangstelling voor haar directe omgeving. Toen we het hadden over de gezellige, historische wijk waar we in woonden bleek voor haar het enige voordeel te zijn dat het goed verbonden was met haar treinstation – om zo snel mogelijk deze stad te kunnen verlaten.

Elise was natuurlijk een individu, maar als ik zo vrij mag zijn zie ik toch wel een trend bij bepaalde menschen uit de provincie. Niet allemaal hoor, maar er is een soort Fransman die uit een bepaalde noodzaak zich fysiek in Parijs moet begeven, maar die zich mentaal in zijn dorp bevinden waar niets gebeurt. Ook al leeft de campagnard in een cultureel walhalla, liever kijkt ie een Amerikaanse serie op zijn laptop.

Wantrouwen jegens de Provence? Niets is de Parijzenaar uniek. Maar je zult zelf niet kunnen ontkennen dat het wantrouwen jegens de Parijzenaar minstens even groot is. Of hebben we het gewoon over gebrek aan belangstelling? Ieder zijn recht, maar lokale bekrompenheid is beslist geen eigenschap die alleen is toe te kennen aan hooghartige Parisiennes.

*Niet haar echte naam, uiteraard.

 

Peter Hagtingius woont in de Var. Hij was hoofdredacteur van Côte&Provence.

Julia Fortuin is blogger en freelance schrijver. Haar blog bisesdeparis.com is een verzameling observaties die voortkomen uit haar pogingen tot integratie in het Parijse bestaan

 

 

 

Reageer