1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Het schip van de vrijheid

7 mrt, 2017 Onderdeel van paysages

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Gezien vanuit Valence is de Vercors een vooruitgeschoven baken van de Alpen. Baken is misschien niet het goede woord omdat je bij ‘baken’ aan iets puntigs denks, en dat is de Vercors niet. Wel een hoog plateau: van beneden gezien een tafelberg, met loodrechte wanden, op de Michelinkaart een schip met een spitse boeg die richting het Noorden vaart. In het kielzog links de Rhônevallei, rechts Grenoble en de hoog opgolvende Alpenketens. Ideaal voor verzetsgroepen om er zich in te verschansen – ja, die steile scheepswanden maakten het vijfenzeventig jaar geleden voor de Duitse bezetter haast onmogelijk het dek boven te bereiken. Voor de ‘maquis’ was de Vercors een schuilplaats en tegelijkertijd uitvalsbasis bij uitstek. Beneden gingen de mensen gebukt onder het juk van de bezetters, maar ze hoefden maar naar dat schip, verderop, te turen, en ze wisten: daar wordt een laatste restje vrijheid bewaard, voor ons, voor later…

De crash

Wanneer je iemand geblinddoekt met je mee zou nemen, en je hem boven pas, op het plateau, de blinddoek afdeed, dan zou hij misschien niet meteen beseffen dat hij zich in de hoge bergen bevond, op 1000 meter boven de zeespiegel. Hij zou tamelijk plat land ontwaren, met her en der chalet-achtige huizen en weiden met grazende koeien – een plateau dat van alle kanten door een rand van niet-zo-hoge donkerbeboste heuvels wordt omlijst. Dat is alles. Zou hij je geloven wanneer je hem vertelde dat wanneer je bovenop deze heuvels staat en je tussen de bomen door naar beneden kijkt, je dan meteen héél diep naar beneden kijkt? –  Pas op, geen stap verder! In het meest noordelijke deel van de Vercors, in de spitse boeg, ligt het dorp Autrans. Je kunt van daaruit lange wandelingen maken, des te langer omdat ze overwegend plat zijn. Het ‘domaine de Gève’ is in de winter een geliefd ski-de-fond-gebied. Ik was er in de herfst: sombere dennen afgewisseld door gelend lover en met overal struiken vol felrode bessen. Op een gegeven moment stuitte ik op een merkwaardig momument, een stapel stenen met daarop een kruis. Onderaan dit kruis, achter glas, een tekst met uitleg. Op deze plek, was in de nacht van 2 februari 1944, tijdens een sneeuwstorm, een Lancaster van de Royal Airforce met zeven man aan boord (vijf Engelsen en twee Canadezen) neergestort. De knal was tot in Autrans te horen. Geen van de mannen overleefde de ramp. Wat ze hier waren komen doen? Ze waren gekomen om de Franse verzetsmensen die in deze bossen schuilhielden van wapens en ander materiaal te voorzien. De Engelsen hadden al eerder vanuit de lucht dingen gedropt. Afijn, een zoveelste tragedie uit die wrange oorlogsjaren.

De tunnel du Mortier

Een andere wandeling die op de folder met wandelroutes staat aangegeven begint in het dorp en leidt, deels over bospaden, deels over een geasfalteerde weg, licht stijgend, naar de ‘pas du Mortier’. De weg voor auto’s stopt bij de ingang van een tunnel, je kunt alleen nog over een smal bergpad verder. Wat mij betreft, ik had anderhalf uur gelopen, het was wel goed zo, straks, na een uur dalen, wachtte mij een sprankelend biertje. Wel intrigeerde mij die tunnel. Voor de ingang waren barrières neergezet, maar het was duidelijk dat de tunnel bestemd was voor autoverkeer – ooit tenminste. In de verte zag ik de silhouetten van een groepje mensen, zwart zich aftekenend tegen een halve bol licht. Wandelaars. Je kon blijkbaar wel door de tunnel lopen. Vanachter me reden zelfs twee fietsers voorbij, de tunnel in. Een lange tunnel, hoe verder je je erin waagde hoe donkerder het werd, en de fietsers voor me werden maar heel langzaam kleiner, tegen de bol met licht van de uitgang. Ik ben nogal claustrofobisch van aard, na zo’n honderd passen maakte ik rechtsomkeert. En… Heen waren ze me al opgevallen, nu werd mijn blik er weer door aangetrokken: op de wand van de tunnel, bij de ingang, daar waar nog daglicht naar binnen valt, twee meer dan levensgrote graffiti-portretten. Een jong rebels stel, De glimmende bubbelgum-stijl van Walt-Disney, van Barbie. Een jonge rocker in zwart leer, met half lang haar en een sigaret in zijn mond, en een blonde sekspop, ook in zwart leer, met autobandlippen en met borsten die roze latex strak spannen. Ze kijken beiden even uitdagend uit hun ogen. Ik denk: Dit is iets voor op een muur in een grote, vieze stad – niet voor hier!…

Olympische winterspelen

In 1968 vonden in Autrans de Olympische winterspelen plaats. De tunnel was met het oog op dat evenement uitgegraven. Het vergemakkelijkte de toegang tot het oord, de omweg via het Zuiden kon worden vermeden, dit was directer voor wie vanuit Grenoble naar boven wilde – over een zigzagweg met haarspeldbochten die ze tevens voor de gelegenheid hadden aangelegd (op smalle richels in de bergwand). In 1992 werd een stuk van deze weg door een steenlawine weggeslagen. Sindsdien is hij onbruikbaar, en de tunnel ook.

Welke vrijheid?

Over 1968 gesproken, voor veel mensen is dat jaar een inbegrip van een algehele omslag op het gebied van de zeden. Dit komt door de studentenprotesten die toen overal plaatsvonden. ‘Het is verboden om te verbieden’ – deze slogan die ze op de Parijse muren hadden geklad geeft de tendens passend weer. Dat stel van glanzend plastic op die wand van de ‘tunnel du Mortier’ was het resultaat. Zouden ze nog leven, of zijn ze aan een overdosis bezweken (als zoveel jongens en meisjes uit brave burgerkringen)? Zijn ze vereenzaamd, cynisch geworden, na een leven lang zich te hebben ‘uitgeleefd’? Zijn het nu stinkend rijke bourgeois bohémiens (bobo’s): zestigers die in dure lofts door-rebelleren tegen een moraal en een stijl die allang niet meer bestaan? Vrijheid was het grote woord. Vrijheid… En ik denken aan die zeven piloten, in dat vliegtuig dat even verderop, in dat andere bos, neerstortte. Ze kwamen mensen helpen die voor de vrijheid streden, en die daarvoor hun levens op het spel zetten. Welke vrijheid? Die van het zowel kinderachtige als fataal gebleken ‘c’est interdit d’interdire’  – een rebellie die gecommercialiseerde conventie is geworden in onze extreem liberale consumptiemaatschappij, minstens zo dwingend als de fatsoensmoraal waar de achtenzestigers tegenaan schopten? Welke vrijheid? Misschien toch een andere?  Ik draai me een laatste maal om en ik tuur naar die halve bol licht, daar ver weg (de fietsers zijn zwarte stipjes geworden)…

Of?- Of ze zijn dezelfden, dat jonge stel daar op die wand van de tunnel, maar dan veertig jaar jonger, als de twee mensen die mij vriendelijk ‘bonjour’ zeggen wanneer ik de tunnel verlaat? Een keurig ouder echtpaar in bergtenue. Dat kan natuurlijk ook. Tja…

 

Reageer