1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Het migrerende type

8 sep, 2011 Onderdeel van pensées

Column door Claire Polders

Reizigers bestaan in alle soorten en maten, maar met een beetje goede wil zijn ze in twee categorieën te verdelen: de idealistische en de verzamelende reizigers.

Idealistische reizigers zijn op zoek naar de perfectie van een ideaalbeeld. Ze zoeken de droomberg, de droomstad, de droomwoestijn en omdat niets met het ideaal samenvalt, raken ze steeds teleurgesteld. Als een idealistische reiziger zou vinden wat hij zocht, zou hij het reizen opgeven en op zijn droomplek blijven.

Verzamelende reizigers zijn op zoek naar de uniciteit van het banale. Ze vergelijken bergen, steden of woestijnen en stellen met genoegen vast dat ze allemaal anders zijn. Verzamelende reizigers kunnen niet teleurgesteld raken, want ze vinden overal wel iets uitzonderlijks. Als verzamelaars van curiosa raken ze nooit uitgereisd.

Zelf behoor ik tot de laatste categorie. Van kinds af aan ben ik benieuwd geweest naar daarginds. Niet omdat het daar beter zou zijn, maar simpelweg omdat het daar anders was. Een land waar altijd de zon scheen, je niet op tijd naar bed hoefde en niemand je tijdens het lezen stoorde, bestond misschien niet. Een land vol nieuwe ervaringen wel.

Na het lezen van de avonturen van Nils Holgersson droomde ik ervan zelf op de rug van een gans mee te vliegen. Het leek mij een prima manier om de wereld te verkennen. Dat ik nog geen kabouter had gevonden om mij te kunnen verkleinen, was bijzaak. Een gans zou het zijn. Helaas ontdekte ik al gauw dat de vogels die bij ons op de dijk langs de IJssel bivakkeerden niet van het migrerende type waren. Ik zou dus op een eigen vliegbrevet moeten wachten.

Wanneer ik – als meisje van acht, negen, tien – over mijn verlangen sprak om de wereld rond te reizen, reageerde iedereen enthousiast. Wie jong was moest dromen hebben en reizen wilden we allemaal. Maar als ik dan zei, dat ik eenmaal onderweg, misschien nooit meer thuis wilde komen, dan incasseerde ik onbegrip. Ik was toch geen nomade?

Mijn critici hadden natuurlijk gelijk: ik ben geen nomade en steeds als ik van een reis terugkeer, ervaar ik hoe fijn het is een thuis te hebben. Maar waarom heb ik dan toch steeds het verlangen om elders te zijn? Ik blijf naar nieuwe pleinen en straatjes snakken, naar onbekende stranden en heuvels. Ik blijf verzamelen, alsof ik onverzadigbaar ben en overal moet zijn geweest. Waarom?

Het ligt voor de hand te veronderstellen dat mijn vertrouwde omgeving me verveelt. Wie steeds zijn koffers pakt, zoekt frisse impulsen. Reizen als troost voor een grauw bestaan. Maar ik woon nu al tien jaar in Parijs, in dezelfde wijk en dezelfde woning, en ik lieg niet wanneer ik zeg dat de stad me nog iedere dag inspireert. Ook mijn huis bevalt me prima, ondanks de schimmels en motten, ondanks het gebrek aan een tuin. Ik reis dus niet in de hoop elders iets beters aan te treffen, want dan zou ik een idealistische reiziger zijn.

Deze zomer heb ik eens goed opgelet wat reizen met me doet. Ik slenterde door een bergdorp op Amorgos, het eiland waar Le Grand Bleu van Luc Besson is opgenomen, en ging op een terrasje zitten. Starend naar de voorbijgangers, dacht ik aan de maanden ervoor. Aan de roman die ik aan het schrijven was en de verbeteringen die ik nog moest aanbrengen, maar ook aan de discussies die ik met diverse mensen had gevoerd en aan de beslissingen die ik onlangs had genomen. Op reis heb ik vaak zeeën van tijd om te reflecteren.

Op weg terug naar het hotel speelde ik met een paar jonge katten die voor de witte Cycladehuisjes in de zon lagen te bakken. Mager als ze waren, renden ze gretig achter een propje aan. Een kat nemen, dacht ik, dat heb ik nou nog nooit overwogen. En ik stelde me voor hoe mijn leven eruit zou zien als ik op Amorgos woonde en voor de zwervende buurtkatten zou zorgen. Ik glimlachte. Parallelle levens, paden die ik niet bewandeld heb, mogelijkheden die ik onbenut heb gelaten. Op reis vergelijk ik mijn leven met wat het niet is.

Weer later op de dag lag ik aan het strand, verdwaald in gedachten. Totdat ik aan de horizon een jacht waarnam met een Nederlandse vlag. Onmiddellijk brachten mijn gedachten me naar mijn vader, die waarschijnlijk wel een keer naar Amorgos zou zijn gevaren als hij niet zo jong was overleden. Hij had het plan gehad om na zijn pensioen het hele Middellandse Zeegebied te ontdekken. Ook een verzamelende reiziger dus, dacht ik en daar schrok ik van, want ik had mijn vader altijd gezien als een tamelijk brave man die tevreden met zijn boot in Zeeland zeilde. Had hij zich soms alleen laten beperken door zijn baan en zijn gezin? Zou hij anders veel vaker uitgevlogen zijn? Mijn herinneringen aan de man met wie ik zoveel zomers had doorgebracht kregen ineens een andere kleur. Op dat onbekende strand vond ik een band waarvan ik niet wist dat hij bestond.

Reizen doe je niet alleen met je blik naar voren, maar ook met ogen in je achterhoofd. Misschien kun je zelfs beter zien wat achter je ligt door vooruit te gaan. Reflecteren, vergelijken en je verleden herontdekken. Dat is waarom ik zo graag vertrek. Hoe meer ik reis en verzamel, hoe beter ik begrijp wat ik achter me heb gelaten.

Claire Polders woont in Frankrijk. Ze is de auteur van de romans ‘De onfeilbare’ (Balans, 2005), ‘De verdwijning van Eva Zomers’ (Balans, 2006) en ‘Salto Mortale’ (De Geus, 2009). De Nederlandstalige pers was lovend over haar werk. In oktober zal haar vierde roman verschijnen: ‘Eeuwige kermis’ (De Geus, 2011). Voor meer informatie: www.clairepolders.com

  1. 2 Reacties op “Het migrerende type”

  2. Door Gea op 9 sep, 2011

    Mooi stuk! Ik krijg de drang opnieuw m’n koffers te pakken en te gaan. Verzamelen van indrukken. Gelukkig kan dat ook op plekken waar alles al bekend lijkt te zijn. Anders hield ik het niet uit geloof ik, dag in, dag uit. Groeten van Gea uit Engeland

  3. Door Molière op 9 sep, 2011

    Le monde est un livre dont chaque pas nous ouvre une page (Lamartine)

Reageer