Trompette de la mort

21 nov, 2011 Onderdeel van paysages

Column door Esther Verhoef

Toen we pas in Frankrijk woonden, werden we op een regenachtige novembermiddag bezocht door mensen van de werkploeg die in het bos paddestoelen hadden geplukt. Ze duwden me een wit plastic tasje toe. Ik keek erin. Donkerbruine, dunne, trompetvormige dingetjes. Ze zagen er zwammerig uit, heksachtig, onbetrouwbaar. Ik was toen nog heel stads en culinair ongerept. Paddestoelen recht uit het bos waren eng. Potentiële killers. Je gaat er in het beste geval rare beestjes van zien. Ik hield het strikt bij voorverpakte supermarktchampignons. ‘Trompette de la mort,’ was de uitleg die ik erbij kreeg. ‘Even in de olijfolie, beetje knoflook erbij, zout, peterselie… Hmm!’ Mijn Frans was nét toereikend om de soortnaam te ontcijferen: doodstrompetten. Geen haar op mijn hoofd dat ik die zou eten. Gelukkig gingen ze snel weer weg.

De volgende dag reden wij naar Nederland. Het tasje doodstrompetten gaven we af bij een culinair hoogbegaafde goede kennis. Uitleg bleek onnodig. Bij het zien van de nog vochtige dingetjes, het mos er nog aan, reageerde ze alsof we de straatprijs uitdeelden, vier loten én de verdubbelaar. Échte trompette de la mort’s, de dag ervoor geplukt in een Dordognees woud, een hele tas vol maar liefst. Onze kennis at die avond alles op. Ze bleef leven. Ze had geen beestjes gezien. Zelfs niet een beetje misselijk geweest.

Een jaar erna scharrelde ik zelf in het Franse novemberwoud rond, samen met een paddenstoelen-kundige local. Het was mistig, vochtig, akelig stil, je hoorde druppels vallen, en wegzakkend tot mijn enkels in de humus en herfstbladeren kon ik me zomaar voorstellen naar de Middeleeuwen te zijn teruggeflitst. Het was een fantastische dag, één met de natuur. Ik leerde de trompetjes herkennen tussen hun misleidende paddestoelenvriendjes en plukte een flinke tas vol. ‘s Avonds aten we ze op, en de dagen erna de rest. Heerlijk.

Nu is het weer november. In dat schemerige Franse forêt groeien de trompetgroepjes volop. Als ik mijn ogen dichtdoe, kan ik ze zien staan. Alleen ben ik niet in Frankrijk om ze te plukken. Ik sta voor de etalage van een delicatessenwinkel in de stad. Een tram komt piepend tot stilstand en het regent zachtjes. Ik loop naar binnen en pluk een doosje schreeuwend dure trompette de la mort’s uit de vitrine. Vanavond zal ik ze bakken in olijfolie, met peterselie en verse knoflook. De smaak van herfstig Dordognebos.

Deze column is verschenen in de bundel ‘Is uw man al af?‘ (Ambo/Anthos, 2010).  

Esther Verhoef heeft met haar thrillers (‘Rendez vous’, ‘Close up’, ‘Alles te verliezen’…), waarvan intussen al meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht, verscheidene prijzen ontvangen. Voor haar laatste werk ‘Déjà vu’ (een spannende thriller die zich deels in Frankrijk afspeelt) ontving zij vorige maand de NS Publieksprijs. Esther Verhoef heeft lange tijd permanent in Frankrijk gewoond. Ze verblijft er nog geregeld.

 

  1. 1 Reactie op “Trompette de la mort”

  2. Door Ghislaine Veervack op 23 nov, 2011

    Ik ben dol op cantarellen (girolles zeggen ze in Frankrijk), boleten (cepes), maar die trompettes de la mort kwamen bij mij niet in de pan. Toch es proberen dan maar?

Reageer