Mijn leven in Frankrijk…

1 sep, 2014 Onderdeel van pensées

Column door Miek Pot

Ik weet nog dat ik als kind op de wc mijn ‘Frans’ oefende. Ik brabbelde wat vreemde woorden en vond dat ik Frans ‘sprak’. Tijdens de vakanties in Frankrijk had ik mijn moeder die taal horen spreken en dat leek me wel wat. Bovendien had ik een grootmoeder met een Franse achternaam, een Hugenotenherkomst en een on-nederlands uiterlijk. Kortom Frankrijk had een magische aantrekkingskracht op me.

In Nederland voelde ik me een vreemdeling. Ik hield niet van de flauwe boterhamcultuur en die harde en stugge taal. De mensen zagen er ongezellig en regenachtig uit. Hoe was ik in dit land terecht gekomen vroeg ik me als vijfjarige af en beeldde me een exotische herkomst in.

Toen ik ouder werd en meer inzicht kreeg begreep ik dat ik veel geluk had gehad om juist in dit vlakke grijze polderland geboren te zijn. Armoede bestond niet, je kon gaan en staan waar je wilde, studeren op een universiteit en er waren tal van goede voorzieningen die het leven comfortabel en veilig maakten. Maar mijn gevoel zei iets anders. Mijn gevoel wilde naar de zon, zuidelijke sfeer proeven en die zangerige taal horen. Die taal die een liefdestaal is, een goddelijke taal die de ziel vervoert en naar God brengt.

Dat verlangen in mij werd groter. Ik realiseer me dat als onze verlangens sterk genoeg zijn, ze zich vroeg of laat concretiseren. Weet dus goed wat je verlangt.

Tijdens mijn studie in Leiden kwam ik in aanraking met het kloosterleven en raakte er enorm door gefascineerd. Het grappige is dat kloosters heel erg bepaald worden door de cultuur waarin ze staan ondanks de dikke en hoge kloostermuren. Nederlandse kloosters zijn erg Nederlands zeg maar calvinistisch. Dat wil zeggen: somber, zwaar en tegelijkertijd stralen ze een doodse spiritualiteit uit. Het is allemaal wat ‘zuunig’. Nederlanders zijn en blijven kooplui.

Het was duidelijk voor me dat ik dat niet wilde. Zo ging ik het meer zuidwaarts zoeken en kwam in Wallonië (B) in contact met een Franse kloosterorde. Het was liefde op het eerste gezicht, een coup de foudre. Zo’n mooi klooster had ik nog nooit gezien. De schoonheid ervan kan ik niet beschrijven. Het was niet van een esthetisch perfectionisme, geen schoonheid om de schoonheid. Het was een schoonheid die mijn ziel ten diepste beroerde en waarvan ik wist dat zij mij naar God zou leiden. De ‘Franse’ ziel is een diep-spirituele ziel en dit klooster had bezieling.

Eigenlijk was het meer nog de spirituele vanzelfsprekendheid en schoonheid die mijn ‘starets’ (een geestelijke begeleider op de spirituele weg) voorleefde en uitstraalde die mij tot la fine pointe de l’âme zou brengen. Het is uiteindelijk de mens die wegwijzer voor de mens is zelfs in een kluizenaarsklooster. Voor deze ervaring moest ik blijkbaar in dat Franse klooster zijn.

Moeizaam heb ik in het stilteklooster de Franse taal geleerd. Als verantwoordelijke voor de keuken en de provisie heb ik echter wel vlot de Franse culinaire wijsheid aangeleerd. Dat die tot Unesco Werelderfgoed verklaard is heeft mijn volledige instemming want culinair zijn de Fransen zeer ver ontwikkeld en erg intelligent. Bij ons liepen er geen dikke en ongezonde mensen rond.

Nu verschijnt er binnenkort een boek van mij over die culinaire Franse kloosterwijsheid die uniek is en aandacht verdient: ‘Eten als een Franse non’. Het is jammer als wijsheid zou verdwijnen onder het stof van alledaagse vluchtige informatie die niet beklijft en die ons elke dag overstelpt.

Na twaalf jaar kloosterleven heb ik het klooster verlaten. Daarmee verliet ik ook Frankrijk en de Franse cultuur en het samenleven met Fransen pur sang. Terug naar Nederland bleek een brug te ver. Het zou België worden zo’n 40 km van de taalgrens. Eigenlijk ligt hier de grens tussen Noord- en Zuid-Europa. Ik zal nooit meer helemaal loskomen van Frankrijk, net zo min als dat ik losgekomen ben van Nederland. Ergens tussenin, in een grijze zone ligt mijn patrie. Echt een Francaise ben ik nooit geworden net zo min als dat ik echt een Nederlandse ben.

Wanneer ik weer even Frankrijk wil opsnuiven rijd ik 40 km naar het Zuiden. Luik is weliswaar geen Franse stad maar heeft alles van een Franse stad, er wordt een soort Frans gesproken (het Waalse dialect). Al met al waan ik me er even in Frankrijk. Voor mijn werk ben ik veel in Nederland dus die vertrouwde gerefo-lucht snuif ik ook regelmatig op. En België is weer een verhaal apart net zo als mijn andere ‘buur’ Duitsland. Het leven blijft in beweging en meer en meer word ik een Europeaan en eens misschien een wereldburger.

 

Miek Pot is van huis uit historica. Twaalf jaar heeft ze als non doorgebracht in een klooster in Zuid-Frankrijk. Nu organiseert ze retraites waar stilte en contemplatie centraal staan. Ze heeft hierover meerdere boeken geschreven die goed werden ontvangen, waaronder De grote stilte (Ten Have, 2008) en Doorkruist land (Uitg. Lente, 2014). Twee van haar boeken zijn in het Duits vertaald. In de komende herfst verschijnt haar volgende boek: Eten als een Franse non. Het wordt aangekondigd als een boeiend boek met veel interessante informatie en geestige anekdotes.

 

  1. 2 Reacties op “Mijn leven in Frankrijk…”

  2. Door Joop Dat op 1 sep, 2014

    Buitengewoon boeiend en indrukwekkend!

  3. Door Rob Alberts op 8 jun, 2017

    Eten als een Franse non?

    Ik moet dat boek maar eens opzoeken.

    Nieuwsgierige groet,

Reageer