Vreemd weekend
16 nov, 2015 Onderdeel van prosesColumn door Julia Fortuin
Vrijdag 13 november 2015
We wilden eigenlijk naar een tof evenement met cocktail in het Fondation Louis Vuitton, maar waren te lui geweest om te reserveren. Thuisblijven is geen optie op een vrijdagavond, het weekend is te vers. Bestemmingen flitsen voorbij: Canal St Martin, de Marais, Oberkampf, Pigalle? Pigalle.
Prima, Pigalle. Half tien.
We bezoeken een ruime bar met rooftop en veel bloemetjes die de Bar à Bulles heet, een naam die is gekozen om vrolijk te stemmen. Maar de avond kan nog bruisender, bedenk ik. Misschien moet ik wat vrienden opbellen die hier in de buurt wonen, of misschien moeten we naar een feestje waar vriendin M. het over had, dat gehost wordt door een diplomaat die zijn diplomatieke onschendbaarheid misbruikt om ongeneerde feesten te geven in een luxueus appartement. Maar voordat de avond een wending kan nemen en ik een slok van mijn Aperol Spritz kan nemen stuurt vriendin M.: ‘Hebben jullie gezien dat er momenteel aanslagen zijn in Parijs?’
Aanslagen? Nee niet gezien, verdomme en ik heb helemaal geen zin in aanslagen.
Dan komt er nog een berichtje: ‘Blijkbaar zijn er 18 doden.’
Achttien doden, merde, wat is dit nu weer?
We openen de kleine internetbrowsers van onze telefoons en gaan naar de nieuwssites die op trage wijze steeds meer tragische berichten tonen. De bulles die we hadden ingebeeld voor deze avond zijn al uiteengespat. We vragen ons af of de hippe mensen om ons heen hetzelfde feestdempende nieuws hebben ontvangen en dat blijkt wanneer de bar in zijn totaliteit naar smartphoneschermpjes staart of met een niet-okee blik aan het bellen is.
Het tiende en elfde arrondissement, daar ga je heen als je niet toevallig bij Pigalle hebt afgesproken, of in de Marais. Geheel toevallig zaten we er deze avond niet, en ontoevallig woont er een heel lijstje vrienden van ons. Merde.
3G internet is zo traag als via een inbelmodem uit 1996 en ik ontvang berichtjes van mensen die ik maanden zo niet jaren niet heb gesproken met de vraag of ik leef. ‘Ja, ik leef’ en ik zet het ook maar op Facebook, voor het geval meerdere mensen zich daar druk om maken.
Tussen alle whatsapps en liveblogs door deelt men op efficiënte wijze zijn emoties. Efficiënt, want er is nauwelijks tijd voor: men moet weten of onze schaarsten binnen Parijs safe zijn en of onze schaarsten buiten Parijs weten of wij zelf safe zijn. Een bezigheid.
Ondertussen is het bijna middernacht, is mijn Apérol Spritz een bleek sapje van gesmolten ijs geworden en Parijs een warzone. Wat te doen?
In de bar blijven met internet uit 1996 en een bijna lege batterij plus de geringe kans – gering maar toch een kansje – dat een idioot met mitrailleur onze bar binnenstormt? Nee, dan liever naar huis. Maar ten opzichte van mijn huisje bevind ik me in het andere eind van Parijs. Logeren is ook een optie maar in tijden van nervositeit is een eigen bedje een prettig thuiskomen.
Dan maar de metro. In de metro is iedereen heel normaal. Meestal is ie wat voller rond deze tijd, dat wel. Als een man schuin tegenover me zijn hand voor zijn ogen houdt en met zijn hoofd en schouders schudt, denk ik even dat hij in een wanhopig huilen is uitgebarsten, maar als hij zijn hand weghaalt blijkt hij te lachen. De metro uitlopend vult de straat zich met geluiden van een mondharmonica: een zwerver die op een stoepje zit te spelen.
Eenmaal thuis begint een nieuwe Facebook- en whatsappsessie maar nu met snel-internet en kan ik eindelijk eens het hele nieuws bekijken en blijkt onder andere dat er tientallen mensen ‘liken’ dat ik leef, wat toch wel een hartverwarmende gedachte is. Maar allesbehalve dat is de slachtpartij in de Bataclan en wat de honderden onschuldige metalliefhebbers hebben moeten meemaken op hun dierbare vrijdagavond. En de terrasjesmensen die een glaasje namen vlak naast het Canal St Martin, nietsvermoedend en zo ontzettend verschrikkelijk onverdiend, die mitrailleurschoten. Mensen, Parijzenaars, die zomaar, zonder enige reden op een vrijdagavond van hun leven dan wel van hun onbevangenheid zijn beroofd. Ik ben woedend.
Zaterdag 14 november
Er is nooit een grijzer dag geweest dan deze zaterdag, 14 november, waarop men wordt gevraagd thuis te blijven. Wat voor menig Parijzenaar betekent: opgesloten zitten in het kleine hok dat zijn huis moet voorstellen. Thuis zitten is het tegenovergestelde van in Parijs wonen. Parijs is er voor cafés, musea, parken, en nog veel meer dingen, maar die zijn dicht. Thuis zitten is nul, stomvervelend, ik wil onder de mensen zijn en ik weet dat iedereen dat wil.
Uiteindelijk toch maar naar buiten. De anders overvolle rue Mouffetard is rustiger dan normaal, maar leven is er, men maakt praatjes met elkaar, je weet dat er iets mis is maar zover het mogelijk is maakt men het gezellig. Zelfs in een staat van nucleaire oorlog zou deze straat nog iets van gezelligheid bieden. Het café waar anders op een zaterdagmiddag op een plekje moet worden gewacht is halfleeg en alle gasten zijn toeristen. Des avonds is men weer terug in het hok. Het idee om met een groep mensen samen te komen is er, maar iedereen blijft liever chez soi, ofwel om nog meer nieuws te kijken ofwel om te vluchten in een film die niks met onze realiteit te maken heeft.
Ondertussen kleuren alle Facebookprofielfoto’s blauw, wit en rood. Heel lief en toch weer wat anders dan de ‘Je suis Charlie’ plaatjes in januari. Een uitnodiging voor een rouwmars komt voorbij, ook dat lijkt een ritueel te worden. Mooie symboliek hoor en goed voor de troost, maar welke indruk laat dat achter op iemand die het okee vindt om mensen dood te schieten en daarna zichzelf op te blazen (je zou liever willen dat ie ‘t andersom doet)? Schattig, op z’n best, hoewel het lastig is je in te beelden hoe zo iemand überhaupt denkt. En welke indruk heeft het op de leiders gemaakt die de politiek in onze stad en in de wereld bedrijven? Van de in januari even gelukte eenheid is er belachelijk weinig over gebleven.
Zondag 15 november
De zon schijnt, ik heb zin om een leuk jurkje aan te trekken en naar buiten te gaan. De rue Mouffetard is alweer zo vol dat ik niet kan doorlopen voor de afspraak waar ik te laat voor ben, anders irritant maar nu een heel fijne constatering. Met een dekentje over onze schoot zitten we op een terras, toch een luxe voor mid-november. We vragen ons af of er vandaag nog mensen zijn die binnen blijven, maar dan moet je toch wel heel erg bang zijn aangelegd, met de aanlokkelijke zonneschijn. We bedenken dat dat in oorlogstijd een vervelend element moet zijn: binnenblijven in je hok terwijl de zon schijnt. En helemaal als je alleen woont. Eigenlijk moet iedereen samen gaan wonen, dat is veel beter voor het sentiment en ook voor de maandelijkse uitgaven. Wie weet dat als die aanslagen hier doorgaan de huizenprijzen ooit nog gaan dalen. Maar hopelijk is het niet echt oorlog. Dan maar liever een dure huur, toch wel.
We besluiten in klein gezelschap ‘s avonds een soort van kleine zwarte bedevaartswandeling te maken: place de la République, rue Bichat, le Bataclan… Maar ik ben de deur nog niet uit of een vriendin belt me om te zeggen dat er schietpartijen zijn. We weten niet of het waar is, maar gaan weer naar binnen.
Verdomme, Hollande: de VS beleefden 9/11 toch ook geen tweede keer? Ook Londen wist duidelijk te maken dat men maar één keer aan zijn metrostelsel hoefde te komen. Na alle mooie intenties en verhitte discussies waar we het jaar mee in gingen vrezen we nu niet alleen meer voor onze vrijheid van meningsuiting, maar ook voor onze cafés, onze terrasjes, onze voetbalwedstrijden, ons gebruis. Ons leven zoals we het koesteren.
Fluctuat nec mergitur, ‘het schommelt op de golven, maar gaat niet ten onder’, is het devies van Parijs. Dat is heel mooi en waar ook – aan ons zal het niet liggen dat we niet ten onder gaan, dat we veerkrachtig zijn weten we al best. Maar onze solidariteit binnen de muren van Parijs is helaas niet genoeg, er ligt te veel buiten onze handen.
Julia Fortuin woont en werkt in Parijs. Haar blog bisesdeparis.com is een verzameling anekdotes en observaties die voortkomen uit haar pogingen tot integratie in het Parijse bestaan. Julia’s blogs worden tevens gepubliceerd op de website Nederlanders.fr