Theeleuten in Parijs

7 jan, 2018 Onderdeel van proses

Column (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin

Dag Julia, het is niet helemaal netjes, briefgeheim en zo, maar ik citeer even uit een mailtje dat ik van een goede vriend ontving die regelmatig in jouw gevreesde hoofdstad rondneust: “In Parijs schieten de thee-tenten als paddenstoelen uit de grond, in de gentrifié wijken van het poenige geglobaliseerde hipster-tuig. Wijn of borreltjes drinken is voor oubollig verklaard. Wijn drinken wordt een daad van verzet.”

Zo.

Ik schrok me kapot. Het zal toch niet? Mijn vriend is een scherpe en kritische waarnemer, die je minstens als francofiel kunt afficheren. Wat jij? Is het echt zo dat bij jullie in die gedoemde stad de lusteloze theeleuten een zege scoren ten koste van de liefhebbers van een goed glas wijn? Moet ik aannemen dat een, of misschien wel hét, symbool van de Franse cultuur, de l’art de vivre, of hoe het ook allemaal genoemd en als zodanig verkocht wordt, tot de ondergang gedoemd is? Dat je definitief bewijst dat je een achterlijke dombo bent die tevens uit de tijd is en in een gesticht opgeborgen moet worden zodra je een glas wijn bestelt?

Ik las het mailtje van mijn vriend nog een keer en haastte me een rosé in te schenken. Het was pas elf uur, ik wilde niet wachten tot het ‘heure de l’apéro, midi’. Want ja, een verzetsdaad spreekt me aan. Zolang er geen geweld aan te pas komt uiteraard.

Mijn vader dronk uitsluitend thee. Alcoholica en koffie, no way! In de huiselijke kring was ik als junior al relatief vroeg in de contramine, het traject van koffie en drank vormde een verleidelijke uitdaging. Tegenwoordig – in de ochtendstond – drink ik zelf vrij vaak olijventhee, getrokken van olijvenblaadjes. Bij ons ‘en Provence’ heb je van die zelfbenoemde medicinale goeroes die betogen dat olijvenblaadjesthee goed is tegen van alles en nog wat. ’t Zal best, ik vind het vooral ’s zomers wel lekker fris, cool uit de koelkast. Voorafgaand aan het apéro op het café-terras.

Vanmiddag sprak ik er iemand uit het dorp die vertelde dat hij er tijdje niet zou wezen. Twee weken Parijs, iets met (klein)kinderen. Overdrijven is ook een vak, zeker in de Provence, dus ik zei dat hij bij jullie in de stad alleen nog maar thee te drinken kon krijgen. Hij keek me vorsend aan, overwoog een minuut of wat zijn reis te cancelen en besloot toen dat ik een onbetrouwbare informant ben. We bestelden nog een pastis.

Blijft de vraag: raakt wijn bij jullie uit de mode, moeten we ons voorbereiden op een algeheel verbod zoals destijds voor de groene fee (absinth) van kracht was? Ik weet ook wel dat Frankrijk zijn eeuwige begrotingstekort in de internationale handel nog enigszins dempt met wijn. Maar ongerustheid en wantrouwen zijn niettemin gerechtvaardigd. Dit land doet bijvoorbeeld ook aan het produceren van auto’s, en jouw burgemeester Anne Hidalgo heeft volgens de berichten die ons op het platteland bereiken dergelijke voertuigen tot non grata verklaard. Jullie schijnen tot de fiets veroordeeld te zijn.

Als je er de geschiedenis op naleest: veel onzin begint in jouw Parijs. Nu dus weer anti-wijn en anti-auto. Het extreem vervelende is dat jullie Parijzenaars al veel te lang de dienst uitmaken. Ik kan je alvast vertellen: wij blijven uit volle overtuiging en in onbeperkte hoeveelheden van (onze Provençaalse) wijn slurpen en onze bejaarde maar hoogst betrouwbare diesels gaan niet naar de sloop. Op de fiets? Het idee alleen al!

In de loop der eeuwen heeft jouw stad altijd al een grote mond gehad. Misschien wel meer dan ooit geldt nu bij ons: résistance!

Groet,

Peter

 

 

Peter, Peter, Peter toch…

Eindelijk iets opgevangen over iets met theeleuten? Houd je vast, dit is nog een van de meest onschuldige hoofdstedelijke trends!

Maar goed, je vraagt je af waar het heen gaat met Frankrijks nationale drank, de enige die unanieme goedkeuring krijgt van zowel de Provence als in Parijs, bij zowel de bourgeoisie als de man om de hoek, zowel de Fransman à la retraite als de jonge yup met een carrière. Of tot voor kort dan. Dit is inderdaad geen licht onderwerp.

Hoewel de daling van de wijnconsumptie nog geenszins alarmerend is, zie ik wel een afname in populariteit bij een bepaalde bevolkingsgroep, namelijk diegene die zich graag als voorhoede ziet. Men hoeft geen gediplomeerd antropoloog te zijn om te kunnen waarnemen dat het glas rood heeft plaats moeten maken voor een biertje of ander onromantisch spul. Dat kan een ordinaire seize zijn of een lokaal gebrouwd IPA’tje. De rhum arrangé is trouwens ook een steeds frequenter gespotte gast op de drankkaart. Als ‘t maar een beetje buitenlands is, want daar heeft de immer ontdekkende, hedonistische Parijzenaar wel goesting naar.

Of de Parijzenaar zich er zelf van bewust is dat de wijn even tweede viool moet spelen, daar durf ik geen vingers aan te branden. Misschien heeft de gemiddelde Parijzenaar dusdanig veel crus op z’n teller staan dat hij zich er inmiddels blind op staart. Of zou het toch dat wijn tegenwoordig alleen nog maar door provinciaal en reactionair Frankrijk wordt gedronken? Neen toch, Fransen blijven Fransen – ook Parijzenaars. Over een jaartje of twee zijn de bier- en theetrend weer voorbij gewaaid.

Dan de volgende ‘onzinnige’ (jouw woord) ’trend’: de fiets. Als Hollander had ik toch een iets positiever mening jegens dit onderwerp verwacht, maar dat is misschien iets te makkelijk. En dan nog een inkopper: ik kan me herinneren dat je ooit iets schreef over de smogwolk die trouw om je hoofdstad heen hangt, de fietsers en voetgangers zachtjes verstikkend. Dan kun je maar wat blij zijn met een vélib meer en een Renault minder.

Wat niet wil zeggen dat we de auto-industrie, toch geen onverdienstelijke economische motor in dit land, om zeep moeten helpen. Hoewel autobezit in Parijs ridicuul is (1. Vind maar eens een parkeerplaats. 2. Vind maar eens een straat waar bestuurders niet claxonerend in de rij staan.), besef ik ook wel dat het best een nuttig middel kan zijn om van A naar B te komen als de metro zich niet om de hoek bevindt. Hebben jullie op de dorpsweggetjes al eens elektrisch rijden uitgeprobeerd?

Ik denk maar: als iets is voorbestemd de tijd te doorstaan, dan doet het dat ook. Over de liefde voor dieprode dan wel lichtgulden of roze drank maak ik me geen zorgen. De liefde voor wijn zit diep genoeg. De automobiel, dat zou nog wel eens heikel punt kunnen worden. De auto is nodig, ook voor werkgelegenheid. Maar niets veranderen, dat kan natuurlijk niet, hè. Misschien wordt het eens tijd om zo’n elektrische auto te pakken nadat je zelf in een smogwolk hebt rondgefietst?

Groet,

Julia

 

Peter Hagtingius woont in de Var. Hij was hoofdredacteur van Côte&Provence. Van hem verscheen twee jaar geleden, onder het pseudoniem Peter Hooft, de bundel Provençaalse praatjes (Grenzenloos, 2016)

Julia Fortuin is blogger en freelance schrijver. Ze werkt als project manager bij een Franse uitgever. Ze woont in Parijs. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reageer