Beschaving
21 sep, 2018 Onderdeel van prosesColumn (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin
Dag Julia,
Dat jullie te Parijs niet gehinderd worden door enig idee van beschaving, dat is geen nieuws. Ik kijk weer – opgelucht als altijd in september – terug op een zomer met iets teveel van die 75- en 92-kentekens op iets te florissante automobielen die niet in onze Provençaalse contreien van de 2CV en de R4 thuishoren. Ze zijn weer weg, God of Allah zij dank. Over de Parijzenaar an sich hebben we het eerder gehad. Gemiddeld een licht verstandelijk gehandicapte druktemaker die bij ons ‘en vacance’ de gebraden haan uithangt. Als ze per ongeluk in ons gehucht belanden, betalen ze € 3,50 voor een glas rosé, het tarief voor ons dorpelingen is het hele jaar € 1,50. Provençaalse boerenslimheid en de Parijzenaar maar denken dat hij voordelig uit is.
Met jullie gaat het van kwaad tot nog erger. Althans als waar is wat er in De Volkskrant stond. Ik lees dat katholieke orgaan niet, de paus is mijn vriend niet, iemand stuurde me een knipsel. Waarin stond dat de klassieke Parijse bistro op apengapen ligt.
Toen jouw stad nog geen echt foute boel was en ik er weleens kwam, at ik steevast in een bistro, in mijn herinnering bruine kroeglocaties met de bar, de zinc, als een – wat nu heet – ‘meetingpoint’. De sfeer was behaaglijk, je trof er de wereld van commissaris Maigret, ik had bijna alle ‘policiers’ van Simenon gelezen. Ik leerde er steak au poivre eten, gewoon aan die ‘zinc’. Ik raakte er met mensen in gesprek, tijdens de pause déjeuner zat het vol en je hoefde geen oortjes op steeltjes te hebben om te snappen dat echt iedereen, van hoge ambtenaar tot vuilnisman, aangeschoven was voor een prima maaltijd, fles wijn erbij. Kon wel even duren, zoals het betaamt, zo’n lunch. Er was ’s ochtends trouwens ook geen klassenstrijd. Of je tuniek nou het 3-delig uniform van de bureauklerk betrof of de regen & windbepakking van een bouwvakker. Wat telde was de ‘petit noire’ – eventueel met een ‘petit rouge’ erbij/erin – en daarna pas aan de slag.
Volgens De Volkskrant zijn jullie in Parijs druk bezig het fenomeen van de bistro definitief onder de guillotine ‘kalt’ te stellen. Er wordt een cijfer genoemd: 30 jaar geleden nog 50% van de resto’s in jouw stad een klassieke bistro, nu nog maar 14%. Als dit klopt, dan verkwanselen jullie dus fundamenteel Frans erfgoed. Om het in te ruilen voor toptempo-zaken met sandwiches, falafel, hamburgers en sushi. In design-gedachte maar daarom niet minder ordinaire snackbars. Ik herinner me de Rue Mouffetard, met die markt en eerlijke bistro’s. Die marché is er nog, schreef een jeugdvriend die jouw overbevolkte concentratiekamp van haasje-repjes dezer dagen nog wél aandurfde. Maar in die straat die kennelijk elk bistroverleden heeft afgeschud, zoek je tevergeefs naar uiensoep, tartare de boeuf of zo’n steak au poivre. Het had ‘m in het holst van de ochtend ook moeite gekost een bistro te vinden waar hij nog gewoon terecht kon voor een ‘petit noir’, in het gezelschap van uiteenlopend volk, op weg naar hun werk.
“Parijs is voorbij!” – schreef mijn vriend bij wijze van alarm. Maar dat wist ik al.
En jij dan? Draag je bij aan de ondergang van de bistro’s in jouw stad? In De Volkskrant stond ook dat serieus lunchen passé is. Er zouden zelfs al broodjes op kantoor bezorgd worden. Toch niet voor jou?
Voor zover daarvan al sprake zou kunnen zijn: in mijn gehucht doen we niet aan moderniteit. Of nee, ik lieg. De klein beetje ‘groene’ burgemeester (hij rijdt diesel) heeft nota bene bij de boulesbaan zo’n laadpaal voor elektro-auto’s laten neerzetten. Heeft iemand van ons dan zo’n accu-aangedreven vehikel? Natuurlijk niet. Alleen die excentrieke Brit die wat verderop woont, tuft hybride. Maar wij doen dus gewoon. Zo tegen midi het apéro traditiegetrouw in het café, daarna het déjeuner thuis of in de enige bistro die we rijk zijn. Steak tartare, cuisses de grenouile, dat soort lekkernijen, in het seizoen truffel. Niemand in het dorp is tussen twaalf en drie bereikbaar, de drie winkeltjes dicht. We achten het onbeschaafd iemand tijdens het déjeuner lastig te vallen. Wat niet wil zeggen dat er niet hard gewerkt wordt. Fysiek zelfs extreem hard als we aan de druivenpluk zijn.
Ik snap heus wel dat de wereld bij jou onvermijdelijk heel anders in elkaar steekt. Ik roep niet voor niks al jaren dat Frankrijk helemaal niet bestaat. In de Provençaalse zon is de lifestyle (hé, toch modern!) afwijkend van die in het troosteloze Lille van de grauwe regen. En dan heb je dus ook nog jouw Parijs dat wanhopig M&M predikt: Mondiaal & Mondain. Met als consequentie dat klassieke Franse waarden bij de déchetterie worden geloosd.
Peins erover.
Groet!
Peter Hagtingius
Dag Peter,
Leuk je weer te lezen, nu je weer verlost bent van de jaarlijks terugkerende, zomerse bezetting vanuit het Noorden. Je komt ook precies op tijd met exact het juiste onderwerp, want ik heb me onlangs ook al opgewonden over een betoog van een Nederlander waarvan me de legitimiteit was ontstegen dat blijkbaar een publicatie in HP DeTijd waard was (24 juli 2018). De journalist haalde die 14% aan als een terechte ondergang van de bistro, te wijten aan de vlezerigheid van de Franse keuken en haar weerstand tegen vernieuwing. Volkomen eigen schuld dus dat de Parijse keuken plaats maakt voor exotischer en vegetarischer cuisines: vlees is slecht voor jou en voor de natuur en in deze ecologische dagen dus uit. En ja, wat kan je daar tegenin brengen? Het is jouw lekker traditionele hapje tegen het voortbestaan van de wereld. Het feit dat de Franse keuken door Unesco zal worden beschermd is enkel een bevestiging van verloren glorie en kunstmatige conservatie.
En hoewel ik het er wel mee eens ben dat de planeet moet blijven voortbestaan, vond ik het artikel toch een zwaktebod. Is het niet altijd juist dat zodra iets ‘uit’ dreigt te raken, het net weer ‘in’ wordt?
Je zegt dat je Parijs zelf mijdt en je je informatie van tweeder hand krijgt, maar het is inderdaad waar dat bijna zo’n één op de tien restaurants die je in de straat tegenkomt een klassieke bistro is en de rest niet. Op zich is dit heel mooi: zoals ik van de Franse keuken houd, houd ik ook van Thaïs, Braziliaans, Koreaans en Ethiopisch op zijn tijd. En qua lunchpauze is het soms best fijn als je darmen geen halve dieren hoeven te verteren, dat scheelt ook weer een siësta achter het scherm. Kleine bio-zaakjes vind je dan ook in elk kantoorrijk gebied, opdat de Fransman geen overbodige tijd kwijt is en geen overbodige kilo’s tot zich neemt.
Hartstikke fijn dus allemaal. Mààr: als er één mode de vie nù helemaal je van het is, moet er altijd iets blijven voortbestaan uit een tijd waarin de mens er anders over dacht, vind ik. Terwijl we denken met de nieuwe cuisines naar een betere wereld te gaan, verliezen we een oude die niet perfect was, maar wel iets moois had. Zoals je zegt wisten alle lagen van de bevolking de weg naar de bistro te vinden, terwijl nu de yuppen bij de bio-zaak in industriële look zitten en de straatwerker het met de MacDo en consorten moet doen. De verschillende soorten Parijzenaren komen elkaar bij het eten niet meer tegen. (En, behalve in de metro, waar nog wel? vraag ik me af).
En toch. Parijs is godzijdank geen Amsterdam of Londen. Minstens eens per week eten we met collega’s traditioneel en lang. Zolang het niet elke dag is, stelt de baas je geen vragen over een pauze van anderhalf uur. Over de nationale keuken pràten blijkt ook een trouwe hobby. Ik zie het zo: na vermoeidheid voortkomend uit de experimentele keuken is de bistro een veilige thuishaven, een genot van historisch besef. Want een beetje Fransman is natuurlijk nooit honderd procent progressief en experimenteel, zelfs niet in Parijs.
Groet,
Julia Fortuin
Peter Hagtingius woont in de Var. Hij was hoofdredacteur van Côte&Provence. Van hem verscheen twee jaar geleden, onder het pseudoniem Peter Hooft, de bundel Provençaalse praatjes (Grenzenloos, 2016)
Julia Fortuin is blogger en freelance schrijver. Ze werkt als project manager bij een Franse uitgever. Ze woont in Parijs.
4 Reacties op “Beschaving”
Door Dirk Vleugels op 6 okt, 2018
De bistro, maar ook de pub in het Verenigd Koninkrijk verdwijnt. De reden? Er mag niet meer gerookt worden. De gezellige rokers worden verbannen naar het trottoir. Kijk maar in de zomer: alle terrasjes vol, gezelligheid alom, en de meesten roken. En er zit dan bijna niemand binnen, want rookverbod.
Door Julia op 8 okt, 2018
Interessant om te weten dat in het VK een soortgelijke ontwikkeling gaande is!
Maar roken, zou het echt? Ben zelf geen roker en persoonlijk maar wat blij dat ik niet met stinkende kleren thuis hoef te komen na een nacht uit. Maar sociaal is het wel, inderdaad…
Het zou ook de schuld kunnen zijn van de smartphone en het entertainment elders, maar het blijft gissen 😉
Door Dirk op 11 okt, 2018
Beste Julia, tegenwoordig doet iedereen toch elke morgen andere klederen aan? En er bestaan wasmachines en dry cleaning.
Geen enkele bevolkingsgroep wordt meer gediscrimineerd als rokers. Oude rokers vereenzamen, want ze mogen niet meer met andere senioren naar hun stamkroeg. Wegens het slecht weer kunnen zij niet buiten in sneeuw en regen een sigaretje roken. Ook vaping mag niet. Het zijn Nazi toestanden. Senioren kunnen nergens meer naartoe.
Door Dirk op 11 okt, 2018
Gelukkig woon ik al 35 jaar in Indonesie. Hier mag ik in mijn stamkroeg wel roken.