Notre Dame de Paris
22 apr, 2019 Onderdeel van prosesColumn (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin
Dag Julia,
Het dorp zat er in het café klaar voor: de tv-toespraak van president Macron die – wie weet – eindelijk belastingverlaging zou toezeggen. Het was tegen zevenen toen er op de zender werd ‘ingebroken’: de Notre Dame in Parijs in de hens! De kroeg viel stil.
Ik hoorde zo gauw niet wie de eerste was die een complottheorie ontvouwde. Hem werd hoofdschuddend het zwijgen opgelegd. Iedereen zat ontdaan naar de beelden uit Parijs te kijken. Dat Macron van zijn langverwachte redevoering afzag, ontging iedereen.
Het verbaasde me dat het dorp zo aangedaan was. Een kerkbrand in het verre Parijs, 900 km verderop. Die verafschuwde ‘capitale’ waar ze steeds maar besluiten nemen die in het dorp meer dan verkeerd vallen. En de mis op zondag is al jaren alleen nog een attractie voor circa 20 gelovigen die de Eerste Wereldoorlog nog hebben meegemaakt. Ik dacht altijd: Parijs en het geloof, daar hoef je hier niet mee aan te komen.
Nu weet ik dat ik me vergist heb. Blijkbaar geldt er zelfs ‘en Provence’ iets van ‘handen af van een nationaal relikwie’. Ook als het toevallig in dat vreselijke Parijs staat. De Var Matin opende de volgende dag met de kop: ’Notre Drame’. Ons drama? In het café was de stemming ten tijde van het apéro bedrukt. Niet omdat het regende.
Toen ik vroeger nog in Parijs kwam, ben ik die monumentale kathedraal een keertje binnengelopen. Ofschoon ik als gedreven prediker van het atheïsme van mening ben dat kerken de mensheid méér bieden als ze tot sporthal, zwembad, casino dan wel entertainment-evenementenhal zijn verbouwd, maakte de Notre Dame bij mijn eerste visite enige indruk. Het waren geen kleine knoeiers uit de onderbond van de glas-in-lood branche die er aan de slag waren gegaan. In aanmerking genomen dat de hijskraan nog in de baarmoeder der mechanische toekomst opgeborgen zat, besefte ik dat respect op z’n plaats was jegens de ongetwijfeld uitgebuite arbeidersklasse van metselaars en timmerlui die gedurende 107 jaar zonder hoogtevrees stumperend aan het pand gesleuteld hebben. Het t-shirt van J. Christus had geen rugnummer, vast een omissie van het naaiatelier te Bangladesh dat in opdracht van het Vaticaan lijkwades met een fake-verhaal in massaproductie vervaardigt.
Bij latere bezoeken aan de stad ben ik er nog wel langs gelopen. Maar toen was het al dringen geblazen als je binnen een kijkje wilde nemen. Ik ben allergisch voor hordes en meutes. De omringende horeca leek me van het niveau Tokkie-McDo. Doorlopen, benen maken.
De definitief laatste keer dat ik in Parijs was, dineerde ik in de Tour d’Argent, gelukkig op andermans kosten. Vanaf mijn tafeltje had ik een weelderig uitzicht op de kerk, maar er drong niet tot me door dat ik naar de ziel van de stad, die van het hele land en volgens de NRC naar die van Europa zat te koekeloeren. Ik heb nooit gesnapt wat een ziel is of zou kunnen zijn. Ik weet wel veel van zielig.
Een kerk in Parijs in de fik? Nou èn? Ten tijde van de Revolutie werd de Notre Dame gedegradeerd tot een entrepot, wat je nu een verdeelcentrum van Amazon zou noemen. Napoleon liet zich er in 1804 tot keizer kronen, de krakkemikkige staat van het pand bleef achter gordijnen verborgen. In 1163 waren ze met de bouw begonnen, je kon anno toen en nu geen eigentijdse binnenhuisarchitectuur verwachten. Al helemaal niet na de Revolutie die ook het kerkelijk gezag pootje haakte.
In het café benadrukte ik zo’n beetje dat het wel vaker fout gegaan was met de Notre Dame. Je hebt Wikipedia of niet. Dat die kerk altijd wel weer was opgekalefaterd en dat meteen al rijkaards enorme bedragen voor de restauratie hadden beloofd. “Belastingvoordeel!”, opperde het geelste hesje van het dorp. Die opmerking scoorde niet.
De Notre Dame moest en zou hoe dan ook zijn allure hervinden. Het standpunt van een Provençaalse dorpskroeg. Toen ik naar huis terugreed, vroeg ik me af of ik ooit iets van Frankrijk zal begrijpen. Ik denk: nee.
Dag Peter,
Zo te lezen heeft je jarenlange verblijf in het Zuiden je Nederlandse nuchterheid niet aangetast. Want je kunt veel zeggen over Fransen, een nuchter volk zijn ze natuurlijk niet! Zelfs al ga je met hun rationalistische kant aan de haal, dan wordt het al snel filosofisch en groots, en botst de ene mening onvermijdelijk met die van iemand anders, en dan gaan ze zoals je weet met verve tegen elkaar tekeer. Religie praktiseert men niet minder bombastisch: waar in het protestante Noorden genoegen wordt genomen met een sober kerkje, moeten de kerktorens hier tot de hemel reiken en zijn de altaren rijkelijk gekruld. Welbeschouwd lijken de Fransen altijd al een ambitieus volkje te zijn geweest, dat juist niet graag relativeert.
Ik moet je heel eerlijk vertellen: toen ik hoorde over de brand stond ik op het punt om te gaan hardlopen met een groepje vriendinnen. We vonden het nieuws heel erg, maar zijn toen toch gaan hardlopen. Dat er oorspronkelijk gele hesjes-overleg was gepland, dat was ons geheel ontgaan. Onze stad wordt nu al maandenlang routineus plat-vernield door gele hesjes en elke keer als we weer een kapotgetrapte kiosk of ingeslagen winkelruit zien begint dat ons humeur nu flink te verstieren. Ook al zijn we natuurlijk wel tegen armoede, daar niet van hoor.
Maar goed, terug met zwetend hoofd en de tv aan, stonden de tranen me in de ogen. Het was alsof er iets in mij kapot was gegaan.
Het kan aan mijn Pools-katholieke achtergrond liggen (jaja, die heb ik), maar ik heb in het geheel geen moeite met lyriek en emotie. Zoals zovelen vervloekte ik de verveelde, moraliserende stem van ‘specialist’ Odon Vallet op BFMTV, die alle andere kathedralen erbij haalde die ooit zijn afgebrand. Niks andere kathedralen! We hebben het hier wel over de Notre Dame! Het hart van Parijs stond in vlammen, een knoepert van een symbool van de religie op dit westelijk halfrond, een juweel van een kunsthistorische mastodont, die – als ze zou kunnen praten – een bibliotheek zou kunnen vullen met wat er zich gedurende haar bestaan onder haar dak had afgespeeld. Vele eeuwen, oorlogen en epidemieën had zij overleefd, maar een lullige brand in dit hightech tijdperk leek haar nu fataal te worden!
Ik weet natuurlijk ook: het gros van de mensheid zou prima zonder Notre Dame de Paris in de wereld kunnen leven. Niemand zou er welbeschouwd aan dood gaan. Aan armoede en klimaatverandering wel. En toch… Had Simone Weil niet ooit zo mooi gezegd: “L‘enracinement est peut-être le besoin le plus important et le plus méconnu de l’âme humaine.” We willen allemaal ergens bij horen, ergens van afstammen, ons ergens mee kunnen identificeren. Zoals je het zelf al zegt, elke ordinaire sterveling heeft de Notre Dame ooit in zijn leven bezocht. Is het niet als misbijwoner, dan wel als semi-geïnteresseerde toerist. En is het niet als toerist, dan toch nog altijd via een deuntje uit de musical. Notre Dame is de moeder aller basilieken, ze is er voor iedereen. En toen zij brandde, waren we – de burger met het gele hesje, Bernard Arnault, jouw café-maatjes, de president van de Républiek, en ik – heel even maar – dezelfde mens. Doe dat haar maar na…
Peter Hagtingius woont in de Var. Hij was hoofdredacteur van Côte&Provence. Van hem verscheen drie jaar geleden, onder het pseudoniem Peter Hooft, de bundel Provençaalse praatjes (Grenzenloos, 2016)
Julia Fortuin is blogger en freelance schrijver. Ze werkt als project manager bij een Franse uitgever. Ze woont in Parijs.