Noodweer

4 dec, 2019 Onderdeel van proses

Column (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin

Beste Peter,

Het is niet gebruikelijk in onze correspondentie, dat ik het voortouw neem. Liever wacht ik lui af tot er een onderwerp is aangediend dat je iets is opgevallen dan wel aan het denken heeft gezet met betrekking tot het rare volk dat zich Parijzenaar noemt. En dan kom ik graag met verweer. Maar nu een ruime zaterdag geleden ‘mijn’ plein door de ‘gilets jaunes’ flink is vernield én er noodweer in het zuiden des lands schijnt te zijn, moest ik aan je denken.

Want hoewel ik het er volledig mee eens ben dat het niet de armen (uit de provincie dan wel in en rondom de stad) moeten zijn die opdraaien voor de kosten van vervuiling, lijkt me nu toch dat er iets logischerwijs evident wordt: het toenemende noodweer laat onze noodkreten zien. Parijzenaar of Provençaal, het lijkt me dat we het ondertussen eens zouden moeten zijn dat er ‘iets moet gebeuren’, want als het zo doorgaat zitten we al snel beiden met onze enkels in het water, en zonder elektriciteit.

Ik ben dus nieuwsgierig in welke mate de dorpeling de huidige weertoestanden in verband brengt met beleid op een iets grootschaliger niveau. Begint die zich toch een beetje debet te voelen, als ie met z’n dieselwagen de voorraden vlees voor de komende week in een hypermarché aanschaft, of is dat nog steeds een afweging die de welgestelde hoofdstedeling maar moet maken? In Parijs is elke hap die je eet een politieke keuze geworden, zie dan nog maar eens te genieten.

Verder is het natuurlijk triest dat er een prachtige regio elke keer een beetje meer lijkt te worden verwoest – al is het alleen maar omdat de Parijzenaar zijn mogelijke vakantieoord langzaamaan minder aantrekkelijk ziet worden. (Dat laatste is natuurlijk een grapje).

Ik hoor graag!

Dag Julia,

Wat aardig dat je aan me dacht toen Météo France liet weten dat het bij ons in de Provence foute boel was. ‘Het ware verhaal van de Provence!’, verzuchtte ik toen ik als een middeleeuwse monnik bij kaarslicht in een boek zat te lezen. Of althans een poging daartoe deed. Ik was bang dat het dagen zou duren, geen stroom. De EDF, of dat heet tegenwoordig geloof ik Enedis, trekt een lange neus bij sores in een mini-gehucht als het mijne. Wat kan het ze schelen, een paar honderd mensen in het donker, in de stad verderop wonen meer mensen, die gaan voor. Snap ik ook nog wel. Daar hebben ze elektrische kachels en kookplaten, behalve duisternis kou en honger. Wij zijn zo verstandig op gas uit zo’n fles te koken en qua verwarming is er de klassieke houtkachel. Na een tijdje in de Provence heb je ook al snel geleerd dat hamsteren geen idee uit de hongerwinter of van Albert Heijn is.

Als ik jou als Parisienne schrijf dat wij véél beter af zijn dan jullie in de gevreesde capitale, dan lieg ik zoals een makelaar of een bobo uit de toeristenindustrie. De – of een – waarheid is: la vie est dure en Provence! In die handelskringen geldt dit als staatsgeheim. Maar ik ben nu wel zo ver dat ik als ‘pentito’, spijtoptant, kroongetuige voor verraad kies. Onder ede bevestig ik dat er aan het bestaan in de Franse zogenaamde subtropen zware eisen worden gesteld. Nog afgezien van de agrarische leer dat het meteotechnisch gezien hier of – waar dan ook – per definitie nooit deugt (te koud, te warm, te nat, te droog) beken ik dat nieuwerwetse voorzieningen als elektriciteit en internet bij ons geen enkele aanspraak maken op enig kwaliteitskeurmerk. Of het moet een gouden palm uit de eredivisie van ellende zijn. Het regent hier zeer vaak, en anders houdt de Mistral wel huis. Alles went.

Maar nu het volgende. In 2010 was er ook zo’n terror-attaque van Pluvius: 21 mensen verdronken in de nabijgelegen stad. Dan zou je toch verwachten dat de regering in jouw Parijs tot enige actie overgaat. De rivieren aan banden leggen, of zo. Nee dus, nu zijn er weer zes mensen verdronken. Geleerde types die er waarschijnlijk wel enig verstand van hebben, vertellen dat de inondations ook te maken hebben met de voortdurende betonnisering van vooral de Côte d’Azur en in (nog?) mindere mate onze Provence. Het regenwater kan niet weg. Ligt het toch weer aan jullie Parijzenaars, kapitaalkrachtige tweede huisbezitters. Met een batterij-auto, dat dan weer wel. Beetje modern doen maar geen idee van de eco-schade als er zo’n lithium-accu gebaard wordt.

Vanuit jouw Parijs bereikte ons het voorstel ons bos te kappen. Er moet zo’n parc photovoltaïque voor in de plaats komen, talloze hectaren zonnepanelen. Dat gaat dus niet door. Bij onze gemeenteraadverkiezingen geen enkele eco-groene kandidaat, hij/zij zou ook nul stemmen halen. Mochten jullie in Parijs willen doordrukken: onze hesjes zullen nog veel geler worden. En net zo min als we ons bos laten slopen, doen we afstand van onze ouwe diesels. Betrouwbaar vervoer, niks mis mee, gaat nog jaren mee. We zijn trouwens veel te arm voor stekkertransport.

Ik heb lang nagedacht over je intrigerende Parijse idee dat elke hap een politieke keuze is. Ik eet geen vlees, ik heb iets met dieren. Is dat een politieke keus? Zo zou je dat nu kunnen uitleggen, realiseer ik me. Maar in mijn dorp zou het begin van zo’n gesprek tot verbijstering leiden, ik zou als verwarde man naar het gesticht worden verbannen. Van de week nog jagers uit mijn achtertuin verjaagd. Ze zaten sangliers achterna. Voor de veiligheid haalde ik mijn gele hesje uit mijn auto, opdat ik voldoende zou opvallen. Het aantal vergisjachtdoden (nevenschade, zou de NL-minister van defensie Ank Bijleveld zeggen) is dit seizoen hoger dan ooit. De chasseurs zullen dezer weken in het dorpsrestaurantje vast heel trots  ‘hun’ daube de sanglier oppeuzelen. Ik moet daar dan bij mijn ‘pizza quarte fromage’ vooral niet over politiek beginnen.

Peter Hagtingius is journalist en columnist in Zuid-Frankrijk. Van hem verscheen tevens onder het pseudoniem Peter Hooft de verhalenbundel Provençaalse Praatjes

Julia Fortuin is blogger en freelance schrijver. Ze werkt als project manager bij een Franse uitgever. Ze woont in Parijs.

Reageer