Stad en land in tijden van Corona

20 mrt, 2020 Onderdeel van proses

Column (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin

Dag Julia,

De kwelling begon op zondagochtend. Verkiezingsdag en het café, de huiskamer van het dorp, op slot. Op het terras stonden de tafels en stoeltjes er vertrouwd bij en ik trof er een paar van de ‘usual suspects’. Zonder een glas voor hun neus boden ze een troosteloze aanblik. Met het handen schudden, corona of niet, was ik gauw klaar. Als het onder normale omstandigheden druk is ben je er al gauw vijf minuten mee bezig. Of langer, als er gejurkte klessebessen bij zijn die gekust moeten worden en die de ‘journalist’ steevast hartelijk trakteren op nieuwtjes van minimaal of nog minder belang. Qua interesse veinzen kan ik zo het toneel op. Als het niet te lang duurt en ik moet er wel wat te drinken bij hebben. Francis, mijn vriend de aannemer, was er niet. Dat verbaasde me. Geen interesse in een drooggelegd apéro? Of zou hij zijn gaan stemmen? Die kans leek me gering. We hadden het er eerder die week – toen de glazen nog gevuld mochten worden – over gehad, de raadsverkiezingen. Het zou weer geen opwindend riddertoernooi worden. Geen tegenkandidaat, de burgemeester zou opnieuw met 100% van de stemmen worden gekozen, zoveel was zeker. Noord-Korea ‘en Provence’.

Toen werd het maandag en zou het huisarrest om midi ingaan. Ik ben allergisch voor dwangmaatregelen van boven mij gestelden, machtswellustige overheidsdienaren of mijn echtgenote, dat maakt niet uit. Somber als een kansloze asielzoeker reed ik ongewassen en ongeschoren naar de supermarché in de stad, 9 km verderop. Ik was erop uitgestuurd met een vol gepend inkoopbulletin dat amper op een A-4tje paste. Mij was dringend bevolen ook de achterzijde in ogenschouw te nemen. Uit veiligheidsoverwegingen bleef mijn echtgenote thuis. Niet zozeer uit besmettingsangst. Ze vreesde betrokken te raken bij gewelddadigheden, mocht er in de winkel hamsterwoede uitbreken. Ook onder normale omstandigheden deelt ze soms rake klappen uit. Per ongeluk. Ze is zo iemand die een onderhoud bij voorkeur met ruimhartige gebarentaal adstrueert en dan nogal eens een gesprekspartner stevig raakt. Of zelfs velt.  

Op de parking stonden niet veel auto’s, ik zag er twee gemondkapte spoken strompelen. Binnen kraaide er geen oproer. Eerder heerste er de rust van een graftombe, de gebruikelijke treitermuzak was niet aangezet. Hopelijk voorgoed vergeten. Na ongeveer een uur had ik beide zijden van de shoppinglist afgevinkt, ik had spijt dat ik maar één karretje had ingezet. Aan de kassa was het contact met de opgewekt stralende caissière als altijd. Een toppertje in de categorie ‘niks aan de hand’, dacht ik. Er was nog tijd om in het dorp even naar de tabac te gaan. Ik rook, zoals iedereen hier. Toen de regering het beknopte lijstje ‘blijft open’ bekend maakte, was ik voor het eerst (en tevens voor het laatst) over Macron te spreken. Mijn sigaren erkend als eerste levensbehoefte! Zal ‘m bij de volgende presidentsverkiezingen vast wel stemmen kosten van die vreugdeloze anti-rookmaffia.

En nu heb ik dus huisarrest. Ik merk amper verschil met het pré-coronatijdperk. Ik heb al jaren huisarrest, maar dan uit eigen verkiezing. Huisje ‘en pleine nature’, het speelveld voor mijn honden en katten is vrijwel onbegrensd, ik weet niet beter dan dat je thuis werkt en ik ga eigenlijk nooit ergens naartoe. Misschien heb ik het eerder met je gehad over mijn favoriete denker Blaise Pascal (1623-1662) die toen al (zo ongeveer) noteerde dat de wereld er een stuk beter zou uitzien als iedereen gewoon thuisbleef. Goed, ik lieg door m’n donder heen. Een waarheid is dat ik vroeger, toen dat nog mocht en kon, elke dag naar de dorpskroeg ging. Die huiskamer is vergrendeld. Morgen moet ik weer de weg op, met zo’n ‘attestation de déplacement’. Naar de supermarché en de tabac. Ik heb me voorgenomen niet te exploderen als een ongemaskerde diender om mijn papieren vraagt. De ‘bon de commande’ zal morgen overzichtelijk zijn, is me beloofd. Hamsteren? Ik denk nu vaak aan mijn (groot)ouders die weleens over hamsteren vertelden. In een echte oorlog, van een andere orde.

Peter H.

.

Dag Peter,

Nog nooit hebben Parijzenaars jullie zo benijd: wat is er mooier dan met je al dan niet besmette kop in de zon zitten, in een tuin van Eden waar je toch altijd al in verre afzondering zit van je buren? Zoals je hopelijk niet te veel hebt gemerkt, is er een ware exodus geweest van Parijzenaren naar de provincie. Ergens lijkt men te beseffen dat Parijs als woonplaats toch niet zo ideaal is. Niet zelden woont men in Parijs uit professionele noodzaak, maar dat wist je misschien al.

Deze ontvluchters worden, door de vele Parijzenaren die blijven, enigszins als verraders beschouwd. De ontvluchter is vaak iemand die de mazzel heeft familie in de provincie te hebben, maar ook vaak een Parisien pur sang die zich een buitenhuisje heeft kunnen veroorloven, of een Airbnb voor de gelegenheid. En dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. En op zich gun je een ander best iets wat je zelf ook zou willen hebben, maar dat ze met hun tekkels in treinen, bussen, gehuurde auto’s en supermarkten komen en mogelijk het virus elders in Frankrijk doen floreren, daar mogen jullie ze gerust een op een beschaafde manier voor haten.

Enfin, ik behoor niet tot die gelukkige groep en mijn ‘appartementje’ van 21m2 is mijn enige optie voor het overleven van dit virus. Het is te doen, maar het confronteert je wel met wat je in elk geval niet bereikt hebt in het leven: financiële overvloed en een stabiele relatie. Voor de gelegenheid – nood breekt wet – had ik een foute Italiaanse (maar in Parijs wonende) ex die het vrij onlangs nog een keer met me wilde proberen. Hij komt uit Lombardije, z’n ouders zitten daar en heeft hier nu ook twee koters waar hij op moet letten. Hij liet me meteen weten dat hij het goed maakt en stuurde me foto’s van een mooi landhuis waar hij naartoe was gevlucht. Op die foto’s merkte ik een silhouet van een vrouw op en een tafel gedekt voor zijn alleenstaande gezin plus aanhang. Dat ik hem nu sowieso liever kwijt dan rijk ben is wel duidelijk, maar het is toch vindingrijk hoe hij dit in de luttele weken die ik hem uit het oog had verloren allemaal had weten te regelen.

De afgelopen maanden deed ik zelf een intensieve opleiding, wat men tegenwoordig een ‘bootcamp’ noemt: in 3 maanden leer je wat je normaal gesproken in een jaar zou doen. Enfin, het was een intensieve tijd en het hield afgelopen vrijdag pas op. Ik was vermoeid en ziekerig, maar omdat je tijdens zo’n opleiding dusdanig veel mist als je thuisblijft was ik doorgegaan, zoals we dat in onze klas allemaal deden. Dagelijks de metro nemend, uiteraard En omdat er maar één ding in het vizier stond: deze opleiding afronden en dààr levend uit komen, had ik nauwelijks besef van dat monster van een virus dat zich nu gluiperig in de stad aan het verspreiden is. Het resultaat: mijn harde werken werd direct beloond met de brute rust van een quarantaine. Die ik verder aan niemand hoefde te verantwoorden, want ik ben nu ook weer vers werkloos. Ik had me voor het eerst ingeschreven voor de gemeenteverkiezingen maar ben thuisgebleven, want niezen in het openbaar kon natuurlijk echt niet meer.

Ik zit nu dus een beetje in ‘limbo’, zou je kunnen zeggen. Want solliciteren op een baan in webdesign, dat voelt een beetje als nu aan een arts vragen of hij toevallig zin heeft om te gaan hockeyen. Desalniettemin vullen de dagen zich argeloos makkelijk, want ik zit continu op Whatsapp, Zoom en Facetime: geen ontbijt, lunch, apéro of koffiepauze gaat voorbij of ik zie mijn vrienden en familie op mijn telefoonschermpje, waarin we ons weer verbazen over de surrealistische toestand waar wij, welvaartskinderen die de wereld langzaam zien afglijden, nu in ‘leven’. Mijn moeder, opgegroeid in communistisch Polen, werd er nostalgisch van: gedurende haar hele jeugd was er in de regel niet genoeg wc-papier. Maar dat wij dit nu ook moesten meemaken, dat had ze na zoveel jaar kapitalisme niet kunnen vermoeden.

Behalve de generaties voor ons denk ik ook vaak aan die van na ons, en dan besef ik wat een ontzettende mazzel we al die jaren hebben gehad. Leven in een wereld waarin je alles naar je hand kunt zetten. Terwijl dat natuurlijk altijd een illusie is, maar dat lijken ze in Nederland vandaag nog niet echt te beseffen…

Julia F.

.

Peter Hagtingius is journalist en columnist in Zuid-Frankrijk. Van hem verscheen tevens onder het pseudoniem Peter Hooft de verhalenbundel Provençaalse Praatjes

Julia Fortuin is blogger en freelance-schrijver. Ze werkt als projectmanager bij een Franse uitgever. Ze woont in Parijs.

Reageer