La Parisienne

14 dec, 2020 Onderdeel van politiques, proses

Column (in briefvorm) door Peter Hagtingius en Julia Fortuin

Dag Julia,

Een voornaam voordeel van de tweede confinement is dat je de Parijse virusvluchtelingen die zich in hun tweede huis bij ons in de Provence verschuilen, op straat amper tegenkomt. Wat een verschil met toen ze zich er in de al bijna vergeten zomer nogal erg nadrukkelijk manifesteerden. Maar nu de kroegen en de restaurants alweer geselecteerd zijn voor een faillissementbombardement, houden ze zich in onze praktisch doodverklaarde dorpen gedeisd. Mooi zo, lekker rustig. Als ze zich al bij de épicerie vertonen, zijn ze gemaskerd en gemuilkorfd.

Ik weet niet wat het is met Parijs’ volk. Een andere wereld, een andere mentaliteit, eerder parfum dan knoflooksoep of aïoli, we hebben het er vaker over gehad. Er is onlangs een mooi boek (Met Parijse pen) verschenen van Margot Dijkgraaf & Bart Koetsier die – ook aan de hand van citaten – nog even de voetsporen nalopen van een stuk of tien auteurs die ooit in Parijs hun heil zochten. Ik ben destijds een paar keer in la capitale geweest, maar ik heb nooit gesnapt waarom uitgerekend Parijs nou zo bijzonder was voor allerlei artistiek volk. Het was er best aardig, niet verkeerd, maar het tomeloos gezeur over ‘inspirerend’ vind ik even grote kletskoek als het idee van gastronomie bij een McDo.

Misschien heb ik in Parijs niet echt opgelet. Of gewoon geen antenne met voelsprieten voor scheppingsdrift. Dat zal het wel zijn. Maar wel een goed opgepoetste bril op het terras waar ze je € 6,50 aftroggelen voor een glaasje rosé van een meer dan bedenkelijk bochtniveau. Mocht het café bij ons weer opengaan: € 1,50 la verre voor een nota bene in Parijs onderscheiden rosé uit ‘onze’ cave. Zo, nu jij weer. Maar daarover wil ik het helemaal niet hebben.

Wél over ‘la Parisienne’. Ik heb wel eens een best aardig boek gelezen dat Parisiennes herken je aan hun benen heet. Toen ik in de stad was, viel me qua damesgebeente overigens niets speciaals op. Aan de Parijse madames die hier nu als corona-évacuees rondhangen, wat onderdanen betreft ook niet. Nogal wiedes: eventuele spillenbenen of olifantspoten zijn verpakt in lange broeken, terwijl het nog helemaal niet koud is. Weten zij veel. Vanmiddag nog bij een zonnige 17 graden het apéro in de tuin. Een Parisienne herken je aan haar brutaliteit, vrees ik, als dominante cliënte in onze épicerie, die gelukkig gewoon open mocht blijven. Simpele zielen als ik in dit sinds de middeleeuwen niet mee-ontwikkelde gehucht (we hebben al wel elektrisch licht) schrikken van vermoedelijk mondain gedacht geblaf. We blijven op afstand tot madame is uitgesputterd en haar mondkapje met een nonchalant gebaar langs de trottoirband heeft weggeworpen. Ik las in een tijdschrift een interview met mevrouw Renée Koudstaal. Ze heeft een boek geschreven onder de titel Leef als een Parisienne. Volgens haar onderscheidt een Parisienne zich door elegantie, besteedt ze veel tijd aan zichzelf en heeft ze veel diepgang (ze leest veel, gaat vaak naar musea) en ze wil hoe dan ook werk en privé combineren. Ik dacht, toen ik in de épicerie een blikje kattenvoer stond af te rekenen, zou het?

Ik kan alvast bevestigen dat de Parisiennes die ik hier tegenkom over het algemeen aan werken (de tuin, zwembad poetsen en zo) een broertje dood (en personeel voor) hebben, en juist niets ophebben met hulpverleners die van een factuur nog nooit gehoord hebben. Het zal best dat ze veel tijd aan zichzelf besteden; wat moet je anders om de verveling in een dorpje als het onze te lijf te gaan? En van elegantie hebben we hier gelukkig amper verstand, we moeten gewoon werken.

Jij woont in die stad. Praat me bij. Bestaat die ‘Parisienne’ en wie mag dat dan wel wezen, ter hoogte van de Seine?

Groet!

Peter Hagtingius

.

***

Beste Peter,

In al die pandemie-actualiteit zou je haast vergeten dat het imago van ‘la Parisienne’ ooit een belangrijke ambassadrice is geweest voor deze stad-met-Eiffeltoren. Ook mij had ze ooit betoverd. En zoals het vaak gaat met de tot de verbeelding sprekende reputaties, zijn die het mooist als ze op afstand worden bekeken. Je vraag roept op tot een leuke oefening, om een oude herinnering op te halen over wie de Parisienne ooit voor mij was.

Om mee te beginnen was de klassieke Parisienne bovenal moeiteloos elegant. Geen vrouw die peinzend voor haar kledingkast staat en een halfuur de badkamerspiegel bezet voordat ze de deur uit gaat. Neen, een jean, trui, schoenen, jas & tas volstaat. Juist omdat die zo goed gekozen zijn bij aankoop, hoeft ze daar verder nooit over na te denken. Een Parisienne heeft andere dingen aan haar hoofd. De Parisienne was vooral ook vrij: niemand die haar zegt hoe ze moet leven. Haar minimale appartementje is een cocon van nonconformisme en het leven gebeurt vooral buiten, op het terras, op een straathoek, met een glas wijn aan een klein rond tafeltje. Als er iemand aanschuift aan dat tafeltje tant mieux, maar een Parisienne gaat echt niet zitten wachten tot iemand haar leventje leuk gaat maken. Bij dat appartement en tafeltje hoort absoluut een boek, liefst in pocketversie (Folio), want de Parisienne put haar levenshouding uit levenskunstenaars en wijzen die haar zijn voorgegaan.

Daarnaast heeft de Parisienne een groot voordeel: ze heeft geen leeftijd. Waar in Nederland de vrouw verschrompelt tot een kortharige regenjackdraagster op de fiets, blijft een Parisienne koket, begeerlijk en interessant. Zie Ines de la Fressange, zie Catherine Deneuve, zie Caroline de Maigret. (Overigens niet per sé mijn idolen, maar dat terzijde.) Grof gezegd was dat mijn inspiratie, toen ik met niets anders dan een enorme zwarte koffer aankwam op Gare du Nord, in 2012, onwetend wat deze stad mij zou brengen.

Een flash-forward naar 2020. Parijs heeft absoluut wat nodig is, wil men aan een voorspelbaar burgerleven ontsnappen. Zij die benauwd raken bij het idee van een hypotheek en een gezinsleven: deze stad is het ultieme excuus. In Parijs zijn appartementen te duur en te klein om überhaupt plaats te geven aan een volgende generatie. In plaats daarvan vindt men voldoening in inderdaad kunst, cultuur en ander hedonistisch vermaak, dat tot in het einde der tijden door kan gaan. Maar naast die eindeloze vrijheid, is Parijs ook een stad waar je je huur moet verdienen, naar je werk moet pendelen en je je baas moet pleasen. Dat klinkt dan weer minder vrijgevochten en dat is het ook. En zo volgt de Grote Ontnuchtering: ook in Frankrijk is men vaak zeer conformistisch.

Juist omdat de mythe van de Parisienne zo sterk is, is ze een keurslijf geworden. Denk aan de Parisienne en ik weet bijna zeker dat je je een Audrey Tautou-achtige verschijning inbeeldt, gekleed in los vallende grijstinten, zittend op dat nauwe terras, slank, een sigaret in één hand (nog wel), die Folio-pocket in de andere. Het idee van vrij en elegant zijn is dusdanig geperfectioneerd dat er niets meer aan te veranderen valt.

En zie daar de succesvolle boeken over het Parisienne-zijn, waar op verschillende manieren dezelfde mythe zowel wordt uitgelegd als in stand gehouden. Zie daar de etalages van de vele boutiques die mode verkopen die in deze stad bedacht is: immer zorgvuldig gesneden en geplooid, geknipt voor ranke silhouetjes, zich herhalend in tinten van wit, grijs, zwart en aarde. Al sinds 2012 en waarschijnlijk ook wel daarvoor. Na eerst gretig alle Parisienne-mythes te hebben opgeslokt, merk ik dat ik sinds enkele jaren steeds meer ben gaan shoppen bij de Belgen, de Italianen en Spanjaarden. Die hebben tenminste wat kleur en weten ook heus wel wat flatterend voor de vrouw is. Uiteindelijk ben ik geen Française en misschien ook geen echte Parisienne.

Tegelijkertijd merk ik dat er alom behoefte lijkt te zijn om het imago van de Parijse vrouw te verbreden. De nieuwe Parisienne behoort niet langer tot het geprivilegieerde Sciences Po-circuit, maar heeft kleur, exotische origine, is androgyn of juist curved, en woont evengoed aan het Canal Saint Martin als in Belleville. Je ziet haar misschien nog niet zo veel in Paris Match en in Le Monde, maar op Instagram weet men al niet beter. En zelfs in het inderdaad mooie boek Met Parijse pen zie je haar al, tussen teksten die vaak nog een ander tijdperk beschrijven.

Misschien wordt ze dan toch weer interessant, die Parisienne, in een post-covid tijdperk? Ik denk dat de tijd rijp is.

Groet,

Julia Fortuin

.

Peter Hagtingius is journalist en columnist in Zuid-Frankrijk. Van hem verscheen ook onder het pseudoniem Peter Hooft de verhalenbundel Provençaalse Praatjes (Uitg. Grenzenloos, 2016)

Julia Fortuin is freelance UX/UI designer, schrijver en illustrator. Ze woont in Parijs. Voor meer informatie: https://juliafortuin.me

Reageer