1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

De alcoholische inburgeringscursus

14 okt, 2011 Onderdeel van paysages

Column door Peter Hagtingius

Ofschoon ik in het oude vaderland vrijwel nooit nee zei tegen een kelkje schavuitenwater van de firma’s Bols, Bokma of Ketel1 heb ik in 25 jaar niet geleerd een glaasje eau-de-vie hartstochtelijk te begeren. De kennismaking met die ‘salopperie’ (viezigheidje) verliep dan ook niet gladjes, om een uur of zeven des morgens in de dorpskroeg. Ik had er in het holst van die winterse ochtend afgesproken met een aanbevolen klusjesman, die onze goed verborgen woning met geen mogelijkheid op eigen kracht zou kunnen vinden. Het was druk in het tl-verlichte café, zo te zien landarbeiders en bouwvakkers, die zich kennelijk voorbereidden op hun dagtaak. De espressomachine draaide op volle toeren, maar de wijn- en borrelglazen op de zinc waren niet te tellen. Gezellig, dacht ik. Tegelijkertijd voelde ik me belaagd door een vaag gevoel van onrust. De klusjesman die Guy heette en die met vier andere mannen aan een tafeltje achterin zat, maakte uit mijn aarzelende entree op dat ik zijn nieuwe opdrachtgever moest zijn. Na ons wederzijds ‘enchanté’ vroeg hij onmiddellijk wat ik wilde drinken en hij plantte me tussen zijn kameraden. ‘Graag een espresso’, zei ik, een paar tellen later stond er een kop koffie plus een glaasje eau-de-vie voor m’n neus.

Aanpassen is mijn sterkste punt niet, om het voorzichtig te formuleren. Maar aan de vooravond van onze emigratie had ik mijn echtgenote verzekerd dat ik minstens mijn best zou doen om in elk geval enigszins te verfransen. Dit in aanmerking genomen leek het me het beste om te doen alsof ik een straffe borrel ook op dit tijdstip van de dag als de gewoonste zaak van de wereld beschouwde. Ik klonk met iedereen aan het tafeltje en in één teug had ik mijn glaasje leeg. Dit maakte wel enige indruk, maar was geen verstandige manoeuvre. Jenever is van fluweel vergeleken met de kickboksdreun van een ferme slok huisgestookte, ongetwijfeld illegale eau-de-vie. Ik moest hoesten.

De man die tegenover me zat, legde uit dat hij in principe tegen lege glazen was. Dat dacht ik althans, want hij sprak een abacadraba-Frans, waarvan ik nu weet dat het een van de Provençaalse dialecten is. Ik kreeg dus nog zo’n glaasje, waarna het mij verstandig leek een rondje voor de hele tafel te bestellen. Het café liep ondertussen leeg, ik zag voor het eerst hoe de écht arbeidende klasse voor haar ‘warming-up’ de kroeg aandoet.

Toen ik met Guy bij ons huis arriveerde, was ik vier borrels en twee kopjes koffie verder. Het was nog voor achten, mijn vrouw ontving ons met gefronste wenkbrauwen en nam me even apart.

Stipt omstreeks acht uur, met de nadruk op omstreeks, kwam Guy de dagen erna klussen. Een vakman, maar eentje die eerst even op het terras ging zitten en dan ‘goed idee’ riep als we hem een kop koffie aanboden. Waarbij hij eventueel ook wel een ‘rouge’ op prijs stelde. Op aanpassing en integratie gespitst als we waren, deden we mee en het moet gezegd: een slok rode wijn na een kopje espresso is een beleving die zelfs het somberste ochtendhumeur met iets van zon bijtint.

Er was zoveel te doen dat Guy een paar weken lang onze gast aan de ontbijttafel was. Maar als hij er in het weekeinde niet was, namen we spontaan toch een glas rode wijn bij de croissants, een gewoonte die we nooit meer afgeleerd hebben. We zijn geen handarbeiders, maar geloven inmiddels als de vroeg-habituées in het café: er valt niet te werken zonder een alcoholische versnapering als openingszet.

Tussen de middag liet Guy ons in de steek. Hij ging dan voor het aperitief naar het café en daarna thuis iets eten. Geen lullig kommetje soep of een gebakken ei, maar een serieuze maaltijd van een gangetje of drie: bijvoorbeeld een salade van tomaat en geitenkaas, een stoofpotje daube de sanglier (everzwijnenvlees), stukje appeltaart toe. Om een uur of half drie was ie weer terug, zo tegen zessen hield hij het voor gezien. Hoewel het winter en koud was, nam hij plaats op het terras en we schoven in onze meegeëmigreerde duffelse jassen aan, nieuwsgierig naar wat hij te vertellen had over het gehucht dat voortaan ons basiskamp was. Zijn voorkeur gold dan een glaasje whisky, bij één bleef het niet, en bij ons dus ook niet. Binnen een paar dagen kenden we alle als feiten vermomde geruchten. Zelfs met de ´curé ambulant´ die per brommer een stuk of vijf dorpen bediende, zat het blijkbaar niet helemaal snor, in celibaat-technische zin. Maar in het café bleef men het antwoord schuldig als we nadere vragen stelden. We zijn er inmiddels vaste klanten, ‘geaccepteerd’, maar nooit zullen we alles mogen weten. Het archief van het Koninklijk Huis of de CIA is toegankelijker dan dat van ons dorp.

Toen neef Jaap, ambachtelijke topper, kwam logeren, inspecteerde hij wat Guy zoal gedaan had.
“Niet verkeerd,” klonk het. Dat is West-Fries voor ‘prima’.
“Hoe lang is ie bezig geweest?”
“Een week of vier.”
“Dat is dan drie weken te lang.”
Ontdaan keken we elkaar aan. Hadden we ons talent voor inburgering dan toch ruimschoots overschat?
De volgende ochtend presenteerden we Jaap een ´rouge´ bij zijn ontbijt van eieren met spek. Voor de aardigheid, maar misschien ook om een beetje te pesten hadden we er een merguez-worstje bij gedaan. Hoofdschuddend schoof hij die lekkernij na één hap terzijde. De wijn liet hij onberoerd, hij moest er niet aan denken.
“Fransen…,” mompelde hij en wij vermoedden de lokroep van West-Friesland.
We hieven onze glazen, mijn vrouw en ik. We wisten nu zeker dat we tenminste de alcoholische inburgeringscursus met goed gevolg hadden doorlopen. Er was nog hoop.

Met de eau-de-vie is het overigens nooit meer goed gekomen. Zelfs een erkende marc-de-Provence, met appelation d´origine controlée van de keuringsdienst van waren plus allerlei andere stempels, smaakt de facto naar giftig kernafvalwater uit het Land van Bocht.Althans voor iemand die ook na een kwart eeuw Zuid-Frankrijk nog heimelijk verlangt naar een dagelijkse dosis zachtaardige jenever.

Peter Hagtingius is hoofdredacteur van Côte & Provence

.
.

.

.
.

  1. 1 Reactie op “De alcoholische inburgeringscursus”

  2. Door Schrijver in Frankrijk op 20 okt, 2011

    Heb je een Fransman wel eens een glaasje Jenever voorgezet? Ik heb het een paar keer geprobeerd. Ik zie de grimassen nog voor me. Sindsdien bewaar ik de fles Bokma voor logés uit Nederland.

Reageer