1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Dan heb ik zoiets van…

22 nov, 2013 Onderdeel van pensées

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

“Dan heb ik zoiets van…” luidt de flard zin die mij toe floddert wanneer ik Place du Palais in Avignon oversteek. In de menigte mensen die mij tegemoet loopt, op weg naar het paleis van de pausen, bevindt zich een groepje Nederlanders. “Dan heb ik zoiets van nou joh…”. Waarom die “van”? En vanwaar dat “hebben”? Goed Nederlands is: “Dan denk/vind ik – dubbele punt”, of “Dan denk/vind ik dat…” Toegegeven, slordig spreken, dat doen niet alleen veel Nederlanders. De Fransen kunnen er ook wat van. Het Franse equivalent van dan-heb-ik-zoiets-van is genre. Wil je iets omschrijven, dan druk je je niet netjes en precies uit, maar dan geef je een min of meer vage impressie weer die je inluidt met het woordje genre. “Die Hollanders die mij zo-even passeerden, die zijn genre ik-heb-Avignon-gedaan”. Anders gezegd – en ditmaal volgens de regels: Ze behoren tot de soort mensen die denken dat wanneer ze even in Avignon hebben rondgelopen, ze kunnen zeggen dat ze Avignon kennen. Ja, genre ik-heb-Avignon-gedaan. Zomaar een voorbeeld.

Et tout…

Of ze omschrijven iets en eindigen hun zin met et tout. “Toen waren we in Avignon, niets dan toeristen, bussen met buitenlandse nummerborden et tout”. “Van die Hollandse toeristen, hard praten, voor niemand opzij stappen et tout”. Met dit et tout verwachten ze van je dat hetzelfde beeld je voor je geest schemert als hen voor ogen staat en dat het daarom overbodig is dit beeld verder te verwoorden. Mij hindert dit. Net zoals het mij stoort wanneer anglofone mensen om de haverklap you know wauwelen. Ik zie dit als een claim die ze ongevraagd op je leggen: jij en ik, we kennen elkaar zo goed dat we elkaar zonder ons netjes en precies uit te drukken zo wel begrijpen. Ons innerlijk beschikt over dezelfde voorraad beelden, een paar woorden zijn genoeg om ze zowel bij jou als bij mij op te roepen. Een paar woorden, maakt niet zoveel uit welke, en in welke volgorde, gevolgd door you know – en bij ons beiden worden dezelfde gevoelens gewekt. Wat is dit voor een aanmatiging! Ben ik dan een verlengde van jou? Is het een soort fluidum dat ons verbindt? Zitten we samen in bad in een zelfde fusionele soep, zo dat woorden, goed gekozen, netjes geordend, overbodig zijn in ons onderling verkeer? Jakkes!

Goed spreken waarborgt de nodige afstand

Goed, helder spreken waarborgt de nodige afstand tussen de spreker en de aangesprokene. Nee, de twee gesprekspartners beschikken niet a priori over dezelfde schat van innerlijke beelden, dezelfde woorden roepen bij hen niet zonder meer dezelfde gevoelens op. Wat de een en de ander gemeen hebben, dat is – als het goed is – een zelfde kennis van de regels van de taal. Dat is de verbindende factor. Daar begint het mee. Maar wil de spreker bij de ander beelden oproepen, gevoelens wekken, dan moet hij bovendien erg zijn best doen om daarvoor de juiste woorden te vinden. Vandaar, hoe groter de woordenschat, hoe beter. Met dit alles getuigt hij van zijn respect voor het anders-zijn van de aangesprokene, dat wil zeggen voor zijn vrijheid. “Met al die drukte heb ik zoiets van nou joh even eruit…” Wat betekent dit “zoiets hebben van”? Vinden? Willen (wat iets anders is dan vinden)? Van plan zijn? Het wordt van de aangesprokene zo maar verwacht dat hij dit weet, alsof hij als het ware in de spreker zit. Jakkes! Donder op!

Ik voel het, maar ik kan het niet uitdrukken…

Antwoord: blijf maar lekker voelen, maar zolang je niet op z’n minst een eerlijke poging doet je gevoelens precies uit te drukken, heeft niemand iets met je voelen (je feelings) te maken. En verwacht niet van anderen dat ze zomaar, als vanzelf, met je meevoelen. Als je daar van uitgaat, dan laat je je kennen als een aanmatigend, opdringerig persoon. Dit geldt natuurlijk nog sterker wanneer het niet om voelen, maar om denken gaat. “Ik weet het, maar ik kan het niet onder woorden brengen.” Dit is klinklare onzin. De schrijver Boileau zei eens (het is een gevleugeld woord geworden): Ce qu’on conçoit bien s’énonce bien (vert. Wat goed is uitgedacht wordt goed onder woorden gebracht). Ergens anders las ik : Du choix des mots dépendent la justesse dans la pensée et la justice dans la politique (vert. Van de woordenkeus hangt de juistheid in het denken af en het recht in de politiek).

I don’ need no education

…zaten ze te brullen ze op de muur van Berlijn, in 1989, toen hij viel. Die gierende electrische gitarenhit van Pink Floyd (Ai-do- nie-no-edjoekaichôôôn). Nog eens een manier om de vrijheid toe te zingen! Wat is opvoeding wanneer het geen taalvaardigheid op het oog heeft? En wat waarborgt vrijheid beter dan goed, helder en precies taalgebruik? Voorwaarde voor goed, helder en kritisch (!) denken. We willen geen opvoeding, we willen niet kritisch denken. Gevolg, anderen gaan voor ons denken. Op die muur hebben we één dictatuur voor een andere ingewisseld. Voor welke? Voor die van de technocraten van het extreemliberalistische dogma en het botte geld- en rentabiliteitsdenken. Minder hard – zeker. Voor ons, mensen in het Westen althans. Maar bijna zo geestdodend, en even natuurvernietigend. Misère!

Afijn, eens zal de wal het schip wel weer keren. Maar het begint met taal…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. 2 Reacties op “Dan heb ik zoiets van…”

  2. Door Nikolaas Brandjes op 25 nov, 2013

    “If you can’t explain it simply, you don’t understand it well enough.” Dat schijnt Einstein gezegd te hebben.

    Dus toen hij in 1905 zei: E=MC2, toen dacht mijn opa meteen: ja, de energie die opgesloten zit in materie is gelijk aan de massa in de materie vermenigvuldigd met het kwadraat van de lichtsnelheid. En mijn oma zei: “Zo simpel, die Einstein begrijpt het echt.”

    Einstein is ook veel beroemder geworden dan Saar Boezeman. Zij schreef in 1907: “Ik heb met het heelal zoiets van dat het eindig is in zijn oneindigheid. Ik herken mezelf niet in een oneindig stuk heelal. Zo’n heelal is ook koud naar de hele groep toe.”

    Ze heeft wel gelijk, maar ze had dat nooit zo zeverig op moeten schrijven. Geen Nobel-prijs. En terecht!

  3. Door Schrijver in Frankrijk op 25 nov, 2013

    Niet voor fysica, en ook niet voor literatuur. Blaise Pascal wist gelijksoortige gevoelens toch beter onder woorden te brengen: “Le silence éternel de ces espaces infinis m’effraye”. Arme Saar, haar min of meer begrijpen doen we wel – in dit “min of meer” zit het probleem.

Reageer