1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

De laatste winter

9 mrt, 2014 Onderdeel van paysages

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Een witgrijze nevel trekt op boven een bar en verlaten plateau van het Massif Central. We zien een donkere schim naderen, de omtrekken worden scherper. Een ruiter te paard. Een rustige stap. Johann, de jonge veehouder, trekt erop uit om zijn land te inspecteren nadat hij zijn koeien naar het grasland heeft geleid. L’hiver dernier (vert. “De laatste winter”) – een prachtige film, zoals er maar weinig zijn. Een film behorende tot het genre dat ze in Frankrijk de “onafhankelijke film” (cinéma indépendant) noemen: er zijn geen concessies gedaan aan de smaak die de geldschieters aan het grote publiek toeschrijven. De realisator draagt een Engelse naam, John Shank, en de film kwam uit in 2012. Het mooiste zijn de beelden, daarvoor heeft Shank een fijnproeversprijs gewonnen: de Belgische Margritte du cinéma. Beelden: het hoge, stenige landschap van de Aubrac in de opeenvolging van de jaargetijden, onder alle weersomstandigheden. Geen vaart, geen actie, alles gestaag, naar het ritme van de natuur, een drama – een echt drama, geen Oskar of César winnend melodrama – dat zich langzaam en des te onherroepelijker op het scherm voltrekt. Na afloop zeg je: wat mooi, en wat triest, en wat waar. Geluk kan zo lelijk en schreeuwerig zijn, ongeluk zo mooi, zo diep, zo waardig – wat betekenen geluk en ongeluk?

Veehouder op de Aubrac

Johann wil zijn klein boerenbedrijf voortzetten op dezelfde wijze als zijn vader deed. Hij is lid van een coöperatief (coopérative) die alle veehouders van het dorp verbindt. Wanneer men ertoe besluit toe te geven aan de aandrang van een ambitieus persoon die de veeteelt wil moderniseren, intensiveren en mechaniseren, maakt Johann zich van de rest los. Hij staat sindsdien alleen. En het wordt voor hem steeds moeilijker het hoofd boven water te houden. We zien hem elke dag in de grote keuken van zijn oude boerderij enveloppen open scheuren met daarin rekeningen. Hij heeft moeite de eindjes aan elkaar te knopen, kan zich niets veroorloven, breekt met zijn verloofde, zijn enige geluk steekt in zijn ritten te paard, over de hoge, eenzame vlakte, begeleid door zijn hond, naar zijn koeien, of zomaar. Franse versie van de lone ranger. Dan het drama: de schuur naast de boerderij staat in lichterlaaie. Johann weet zijn dieren te redden, maar van de schuur blijven alleen een paar zwart geblakerde muren over. Bezoek van een meneer van de verzekering. Deze meneer bestudeert van nabij een paar loshangende draden: hebt u vorig jaar het elektrisch circuit volgens de laatste normen aangepast? Nee, dat had Johann niet. Dat is pech, want dan kan de verzekering de schade niet vergoeden. Johann dringt aan, maakt zich kwaad. Nee, regels zijn regels, het stond in de polis. Dit blijkt de genadeslag te zijn. Een akelig beeld: al Johanns koeien worden in vrachtwagens geladen. Hij heeft ze van de hand moeten doen. Johann zit in de stal, kijkt in de lege ruimte. Een jongen van een jaar of twaalf houdt hem gezelschap, de zoon van een buurman die hem graag zo nu en dan kwam helpen. Het enige gezelschap. En dan verdwijnt Johann. Waarheen? Het is winter, er ligt sneeuw op de Aubrac, tot in de eenzame verte. We zien de contouren van een persoon zich geleidelijk oplossen in het donkere grijs van een nevelige avond. Johann – te voet. Ook zijn paard heeft hij niet meer. Laatste beeld: de jongen van twaalf die van boven op de verlaten boerderij van Johann neerkijkt, en dan in de verte tuurt, in de richting van waar we Johann zagen verdwijnen.

Franse boeren

Het gaat slecht met de Franse landbouw en veeteelt. Frankrijk was tot de jaren zestig van de vorige eeuw een agrarisch land. De schoonheid van het Franse platteland is mede aan het kleine boerenbedrijf te danken. Eeuwenlange respectvolle beheersing van de natuur hebben van dat platteland één grote tuin gemaakt, met hier en daar wilde, verlaten stukken. Mechanisering, technocratisering, mondialisering – de kleine boeren, waarvan er nog geen half miljoen over zijn (dertig jaar geleden waren ze nog een miljoen), hebben alle moeite om hun zaken gaande te houden. Om de twee dagen hangt een boer zich op. Ja, want onze oppervlakkige en vulgaire hype-en-geld cultuur staat wel recht tegenover de wereld – beleveniswereld, wereld van waarden – waarin de boeren dag in dag uit zich hebben te schikken (zonder ooit vakantie vanwege de dieren). Dus wanneer allerlei schreeuwvolk op de televisie ook nog lacherig over ze doet, de draak met ze steekt omdat ze zich niet de brutale surfhouding van leuke jongen mensen met kapsels volgens de laatste mode, in merkkleding, kunnen veroorloven: ploeteraars, ploucs, bouseux! – tja, ook dat ondermijnt op den duur de levenslust. En wanneer we moe en afgepeigerd van het werk op het land, in de stal, in de schuur, ’s avonds thuis op de bank zitten, dan zijn we te moe voor iets anders dan de TV. Er wordt de Franse boerenbevolking groot onrecht aangedaan. Maar daarvan zijn voornamelijk de huidige Europa-politiek, waarbij alles om geld draait (en om niets anders) en de zielloze technocraten aan wie we zo stom waren deze politiek uit handen te geven, en de nationale regeringen die voor dit Brusselse witteboordengespuis door het stof kruipen de schuld. Klinkt cru, maar eens zal het in al zijn cruheid blijken.

Emile

Ik zie iemand anders weglopen. Op de weg die naar beneden leidt. Hij is klein, mager, tanig. Zijn gezicht is van leer. Zijn ogen kijken pienter. Hij draagt een geblokt hemd en een vodderige broek die met een brede riem om zijn middel wordt opgehouden. Op zijn hoofd een pet. In zijn hand een knoestige tak die hij gebruikt als stok. Zijn hond volgt hem op de voet. Een kleine boer, maar zijn manier van bewegen heeft iets sierlijks, als van een aristocraat. Maar hij beweegt zich dan ook in wat zijn wereld is. Emile. Hij is bijna tachtig. Hij is geboren in Herran, hij is gestorven in Herran, hij heeft er zijn hele leven doorgebracht. Ja, zijn wereld. Een wereld die hij met de jaren heeft zien kwijnen en langzaam verdwijnen. Vroeger was iedereen boer in Herran, nu is er nog maar één over. Waar vroeger weilanden waren, is nu bos. Waar tot voor kort nog schapen stonden te grazen, groeien nu bramen. Ik zie hem weglopen, een oeroud “weten” van het platteland: is er niemand meer aan wie hij dat kan doorgeven?

 

 

 

Reageer