1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Een dagje op de ‘vide grenier’

2 jul, 2014 Onderdeel van paysages

Column door Karin Peterson

Sinds een jaar of acht wonen wij in een hameau, een soezerig oord met middeleeuwse huisjes, waarvan de bewoners op afspraak hun luiken allemaal een andere kleur hebben gegeven. Door het jaar heen gebeurt er hoegenaamd niets in onze enclave; we hebben geen middenstand, de plaatselijke wijnboer niet meegerekend, en mogen ons alleen verheugen in de aanwezigheid van een brievenbus, inmiddels onvindbaar achter de blauwe regen van een van onze autochtonen, en de onvermijdelijke flessenbak. Het is een gemoedelijk leven waar de barbecues gewoon het hele jaar op straat blijven staan en waar je in de kapel af en toe naar de mis kan….met apéro toe. Heerlijk toch! Hier snappen ze nog hoe je het rijke roomse leven viert!

Maar één keer in het jaar staat onze hameau op zijn kop en dat gaat gepaard met belangwekkende rituelen: in de maand april wordt er een groot laken opgehangen met de tekst 1 Mai, Vide Grenier et Aïoli. Hoewel het vuile en verwaaide laken van verleden jaar er nog hing, werd er dit jaar gewoon een verse naast gehangen. De mensen van de Mairie brengen, zoals elk jaar, een tent en tafels en stoelen en sinds enige jaren wordt er nu ook geflyerd om de lieden uit de buitengebieden te betrekken bij deze prachtige dag.

Het programma is elk jaar hetzelfde; men begint met de mis, waarschijnlijk om bij voorbaat vergeving te vragen voor de alcoholische overdaad die gepaard gaat met de feestelijkheden. Na de mis drinkt men bij de kapel vast in met een fijn apéritief en dan kan het feest beginnen. De mensen van de vide grenier zitten dan inmiddels al zo’n vier uur met hun spulletjes in het centrum. Het volk marcheert van de kapel naar de feesttent alwaar de meute zich tegoed doet aan de aïoli, terwijl de wijnboer iedereen bedient en voor de bezoekers van de markt broodjes maakt en glazen rosé verzorgt. Als iedereen in de stemming is, wordt er een tombola gehouden en zo rond vier uur vangt het grote boules-concours aan op de enorme parkeerplaats van ons gehucht, want er rijden volgens mij meer auto’s rond dan dat er bewoners huizen. Daarna gaat men rond een uur of zeven weer aan tafel om de laatste uren nog even wat cachet te geven.

Mijn man had dit jaar het lumineuze idee om op de vide grenier te gaan staan; er stond genoeg oude rotzooi in de garage. Op 1 mei ging om zes uur de wekker en twee ritjes later zat hij in de kou te wachten op de klanten. Maar die kwamen niet. Wel de professionals die hun kennersblik over de oude meuk laten gaan en alles wat van enige waarde zou kunnen zijn, opkopen. Toen ik om elf uur op de plaats des onheils arriveerde, had mijn echtgenoot nog niets verkocht. Het publiek was inmiddels toegestroomd; ook onze burgemeester meldde zich, maar van zaken doen was geen sprake. De verkoper naast ons bleek een professional; hij liep alle vide greniers in de Var af en had, zoals het hoort, een heleboel pseudo-antieke handel bij zich, maar ook een afzichtelijke eethoek, die hij al zeven jaar meesleepte en maar niet kwijtraakte. Terwijl hij zich tegoed deed aan de aïoli (er zat volgens hem geen knoflook in), gelardeerd met grote glazen wijn, meldde zich een alternatief uitziende blije jongeling met Mexicaanse poncho en een erg foute zonnebril. Hij en zijn vrienden waren geïnteresseerd in een antieke kist met vijlen en beitels en hij bood een tientje onder de vraagprijs, wat de verkoper tot enige gespeelde wanhoop bracht. Het loven en bieden groeide naarmate de tijd verstreek uit tot een toneelstuk van formaat, waarbij de hoofdrolspelers geheel in hun rol opgingen. Vooral de verkoper was niet gespeend van acteertalent en zuchtte na weer een verkeerd bod steeds dramatisch: “Nee, ik kan de kist onmogelijk voor dat bedrag verkopen. Je kent mijn prijs. Ga er maar eens rustig over nadenken.” De poncho verdween dan – niet om na te denken maar om te drinken – en meldde zich daarna weer met hetzelfde bod. Dat ging zo een dik uur. “Het zijn aardige jongens hoor”, zei de verkoper met een ronduit geheimzinnige uitdrukking op zijn gezicht, “ze verbouwen van ‘die bio-producten’, begrijp je wel, en tijdens het toeristenseizoen verhuren ze zich als ridders voor de Médiévales hier in de Provence.” Dat zag ik wel voor me; vier van die vrienden in een kuras met zwaard, al galopperend op de middeleeuwse spelen in Les Arcs of Brignoles.

Na veel wikken en wegen kwam uiteindelijk ook aan dit toneelstuk een eind en werd het pleit beslecht in het voordeel van de verkoper en verdween een gelukkige poncho met zijn kist en een extra slijptol voor de vraagprijs. Bij ons gebeurde er weinig; we hebben twee tafels en een oude hengel verkocht en nog twee stoelen geruild met de buurman voor een antiek (?) stelletje potten voor in de keuken. Ik denk niet dat er nog een deelname aan de vide grenier voor volgend jaar op het programma staat. Maar wie weet gaan we in 2015 na een kleine kerkgang wel een vorkje mee prikken. De toekomst zal het leren.

 

Deze column verscheen eerder in Holland Côte d’ Azur. 26ste Jaargang nr. 2. juli 2014

Karin Peterson is neerlandica en publiciste. Zij was een aantal jaren voorzitter van het Louis Couperus Genootschap en publiceerde over de schrijver o.a. Generaties rond Couperus en In het voetspoor van Louis Couperus. Pasoeroean door de lens van Salzwedel. Ze woont zeven á acht maanden per jaar in de Provence (Var) en werkt aan een nieuw boek over haar geliefde schrijver.

 

 

 

 

 

  1. 1 Reactie op “Een dagje op de ‘vide grenier’”

  2. Door henk abma op 2 jul, 2014

    Mooi verhaal, zie het helemaal voor me, en toch: een foto van de hameau met die luiken zou niet misstaan!

Reageer