1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Het leven vlucht

1 aug, 2014 Onderdeel van paysages

Column door Nelleke Noordervliet

Het regenwater zakt langzaam weg in de majestueuze Mont Ventoux en het omliggende gebied. Het is een karstgebergte, doorlaatbaar dus. Onder de korst verzamelt zich al het water via geheime rotsachtige aderen in een immens reservoir met maar één uitgang: een grot als een wijdopen staande mond, waaruit het water als een enorme tong naar buiten wordt gestoken, een stromende, bruisende, lange tong die zich een weg baant door het steile dal. Daar bij die bron, de grootste van Frankrijk en een van de grootste ter wereld ligt sinds eeuwen een dorp: Fontaine-de-Vaucluse.

Bijna zevenhonderd jaar geleden kocht een Italiaans rechtsgeleerde en schrijver daar een huis. Hij hield van de rust en van de natuur. Dat was bijzonder. Natuur was in die dagen vaak een bedreiging, een onvoorspelbare godheid, hooguit een plaats van sublieme, huiverende contemplatie en niet zozeer een fraai decor voor reizen en wandelingen. Deze schrijver vond dat wel; hij had plezier in reizen, om andere plaatsen te zien, andere mensen te leren kennen en keerde dan weer terug naar de Vaucluse. Hij beklom ook uit pure nieuwsgierigheid de Mont Ventoux. Nu fietsen hele volksstammen tegen die indrukwekkende berg op, langs het monument voor de gestorven wielrenner Tommy Simpson, naar de kale, onherbergzame, kille top. Er gaat een mooie asfaltweg naar boven. In 1350 was het hooguit een geitenpad dat de bezoeker over het ruige terrein moeizaam naar boven bracht. Alleen een oude herder moest voor zijn brood en tot zijn verdriet op de gevaarlijke hellingen verblijven. Deze 14de eeuwse toerist genoot van het weidse uitzicht dat tot de zee en tot de witte toppen van de Alpen reikte. Maar op de weg terug keerde hij in tot zichzelf. Het schouwen in de eigen ziel reikte hoger en dieper en wijder dan het beklimmen van de berg.

Die toerist was Francesco Petrarca. Ach, we kennen hem, de rijzige Italiaan, van zijn sonnetten en zijn liefde voor Laura, de schone uit Avignon die helaas al keurig getrouwd was. Misschien moest ze wel onbereikbaar zijn om het verlangen zo mooi te bezingen. En ook haar dood bezong hij. De zwarte dood, de pest, greep ook haar in zijn gruwelijke klauwen, zoals hij een derde van de Europese bevolking naar het graf sleurde. (Intussen had Petrarca wel degelijk gewone, aardse huiselijke verhoudingen met gewone vrouwen die hem kinderen schonken.) Die gedichten modelleerde hij naar de eredienst voor de vrouw-op-een-voetstuk zoals die in de eeuwen ervoor door de trouveres (de troubadours) was ontwikkeld in de Provence, maar hij verleende er een moderner accent aan. Populair werd hij in heel Europa, zo populair dat dichters in andere landen hem navolgden en sonnetten schreven in zijn stijl en met zijn thema’s. In Nederland onze zeventiende eeuwse grootheden Hooft en Huygens.

Ik ging naar Fontaine-de-Vaucluse om met eigen ogen te zien wat de dichter had gezien: de bron, de eeuwig stromende bron, onstuimig en bruisend als de dichtkunst zelve. We logeerden in het heerlijke Hotel du Poete, gebouwd aan en over de rivier, die permanent kolkte en ruiste, op drie stappen afstand van het huis waarin het Petrarcamuseum is gevestigd. Nee, niet het echte huis waar hij woonde, maar zo’n beetje misschien wel op diezelfde plek, of zo. Een stil huis. Toeristen lopen de tuin in, maar vrijwel niemand betreedt het huis, waar portretten hangen van Petrarca en Laura en waar in een paar kamers hun verhaal wordt verteld. Een lief museum, voor de liefhebber, dat wel.

We aten stroomopwaarts vlak bij de bron aan de rivier. Ik keek omhoog en omlaag en zag de wereld zoals de dichter hem zevenhonderd jaar geleden moet hebben gezien. Rotsen blijven zichzelf gelijk. Bomen verdwijnen en verschijnen, maar veel anders is het groen niet geworden. Zevenhonderd jaar, en ik keek naar dezelfde hemel, hetzelfde dal, dezelfde wateren. Ik werd er stil van, zo stil dat ik bijna zijn stem kon horen:

 

La vita fugge, e non s’arresta una hora

e la morte vien dietro a gran giornate

e le cose presente e le passate

mi danno guerra, e le future anchora…

 

Nelleke Noordervliet is een bekende Nederlandse schrijfster, auteur van romans, novellen, verhalen, essays, toneel, een verhalend gedicht, geschiedkundig werk, en columns. In haar werk getuigt ze van een grote interesse voor het verleden. Ook vormt vaak het buitenland de achtergrond van haar prosa. Zo beschrijft ze in haar veel geprezen roman Het oog van de engel (Augustus, 1991) de roerige jaren van vlak voor de Franse revolutie. Haar meest recente werken zijn de roman Vrij man (Augustus 2012) en de boekenweekessay De leeuw en zijn hemd (2013). Ze brengt een deel van het jaar in Frankrijk door, in de omgeving van Annecy.

 

 

 

 

Reageer