Lourmarin
14 okt, 2014 Onderdeel van paysagesColumn door Nelleke Noordervliet
Ik ben nooit op bedevaart geweest, maar heb er wel afschrikwekkende verhalen over gehoord. Het doel van een bedevaart is een plek waar een wonder is gebeurd of waar een heilige begraven ligt. Gelovigen hopen dat er vervolgens aan hen een wonder wordt voltrokken. Soms zijn de wensen bescheiden, slagen voor een examen, gunstige wind bij het uitvaren, soms zijn ze bepaald een ferme uitdaging in de sfeer van ‘Laat maar eens zien wat je kan en zet mijn been er weer an’. Gene zijde wordt ernstig overvraagd. Mijn overtuiging dat de dood de dood is en dat er geen parallelle wereld bestaat die zich bemoeit met de onze, maakt me ongeschikt voor bedevaarten.
Ik bezoek wel graven en andere lieux de memoire. Daar zit iets bedevaartachtigs in, dat besef ik terdege. Deze zomer deed ik het weer. Het is per slot buitengewoon prettig om voor een uitstapje een doel te hebben. Daarom richtten we onze TomTom op het plaatsje Lourmarin in de Provence. Een meanderende weg voerde ons door groene heuvels en zonovergoten dorpjes met smalle straatjes en oude kerkjes naar alweer zo’n dorpje in een iets wijder dal gelegen, waar toeristen flaneerden, de drie terrasjes op het dorpsplein goed bezet waren, winkeltjes geurstoffen en aardewerk spulletjes en provencaalse tafelkleden verkochten, fijne camping in de buurt, enfin, helemaal uit een reportage in De Kampioen. Op het oog een idylle, maar daarachter waarschijnlijk getroffen door de hoge werkloosheid in Frankrijk en de leegloop van het platteland.
Ik kwam niet voor het kasteel en niet voor de terrasjes, en al helemaal niet voor de camping, ik kwam voor de begraafplaats. Even buiten het dorp ligt de ommuurde cimétiere, die niet al te groot was. De deur stond open. Er was niemand te zien. Naar het graf dat ik zocht verwees een bordje. De plek was snel gevonden. Een gigantische roze oleander stond in bloei ongeveer op het hoofd van de overledene. In een heel simpele ruwe steen stond in bijna onbeholpen letters zijn naam uitgehakt. Verder niets. Albert Camus. Ik ben even op de steen naast hem gaan zitten en heb hem bedankt. Voor zijn boeken. Voor het feit dat hij me heeft leren denken. Ik stelde me zijn geraamte voor dat daar naast me in de aarde lag. De gebroken botten, de gekraakte schedel. In 1960 reed Michel Gallimard met Albert Camus op de passagiersstoel tegen een boom. Allebei dood.
Camus had een jaar of twee daarvoor van het geld van de Nobelprijs een huis gekocht in Lourmarin. Beter voor zijn longen dan het vochtige Parijs. Het landschap meer te vergelijken met zijn geliefde Algerije. Hij werd er dus begraven.
Sarkozy heeft toen Camus’ vijftigste sterfdag werd herdacht het voorstel gedaan de stoffelijke resten naar het Pantheon, de rustplaats der franse Groten over te brengen. Gelukkig hebben zijn kinderen dat geweigerd. Hij ligt er goed in Lourmarin. Bescheiden. Hij ligt er doodgewoon. Hij ligt er onder de mediterrane zon.
Er was niemand op de begraafplaats. Van de toeristen die in het dorp rondlopen – veel Nederlanders overigens zoals overal – hoeveel kennen nog zijn naam? En als ze die naam kennen, wie weet dat hij hier ligt? Ja, als ze bij de VVV binnenlopen komen ze erachter. Maar naar dat graf gaan en erbij gaan zitten luisteren naar de wind door de oleander en de warmte van de zon te voelen in de steen en tegen een dooie schrijver te zeggen ‘dankjewel’ dan ben je toch wel een beetje een soort gelovige.
Deze column is ook te beluisteren op het programma OVT van de VPRO
Nelleke Noordervliet is een bekende Nederlandse schrijfster, auteur van romans, novellen, verhalen, essays, toneel, een verhalend gedicht, geschiedkundig werk, en columns. In haar werk getuigt ze van een grote interesse voor het verleden. Ook vormt vaak het buitenland de achtergrond van haar prosa. Zo beschrijft ze in haar veel geprezen roman Het oog van de engel (Augustus, 1991) de roerige jaren van vlak voor de Franse revolutie. Haar meest recente werken zijn de roman Vrij man (Augustus 2012) en de boekenweekessay De leeuw en zijn hemd (2013). Ze brengt een deel van het jaar in Frankrijk door, in de omgeving van Annecy.