1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Waldenberg (2)

9 dec, 2014 Onderdeel van pensées

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Wanneer wordt een boek geboren? Op de officiële verschijningsdatum? Wanneer de schrijver zijn eerste zin schrijft? Ik zeg: wanneer de schrijver voor het eerst een machtig beeld voor de geest fonkelt waarvan hij denkt: hier zit ‘m genoeg licht om er een uitgebreid voorspel en een even uitgebreid naspel mee te beschijnen. Dit voor- en naspel zijn niets anders dan het verhaal, de narratio. Waldenberg (het boek) is geboren in de Pyreneeën, in een boerderijtje op 800 meter hoogte, voor een open haard waarin een houtvuur knapperde. Het was rond Oud-en-Nieuw en ik las The heir of Redclyffe van Charlotte M. Yonge. Iemand van haar gehoord? Toch heeft dit boek een zekere rol gespeeld in onze vaderlandse geschiedenis. De grote Abraham Kuyper heeft altijd volgehouden dat het lezen van deze roman heeft bijgedragen tot zijn bekering. En zonder zijn bekering was hij nooit onze voorman der ‘kleyne luyden’ geworden. Toch was het niet daarom dat ik The heir of Redclyffe las. Er waren andere redenen. In mijn moeders familie ging de mare dat in zijn jonge jaren mijn overgrootvader door de Nijmeegse meisjes de ‘heer van Redclyffe’ werd genoemd. Hij deed hen aan de hoofdpersoon van het boek denken. Dit vond ik een interessant gegeven. En daarbij komt dat ik nu eenmaal van victoriaanse romans houd – en deze roman is wel erg victoriaans! Al lezende stuitte ik op de volgende zin: She said, all through the journey, Amy had been as passive and tranquil as possible, chiefly leaning back in the carriage in silence, excepting that when they finally left the view of the snowy mountains, she gazed after them as long as the least faint cloud-like summit was visible.

Afscheid van de bergen

In een dorp in de bergen (nee, niet de Pyreneeën maar de Italiaanse Alpen) overleed Guy Morville, de heer van Redclyffe, aan een foudroyante ziekte. Hij was pas sinds vier maanden met de jonge Amy getrouwd. Ze waren op huwelijksreis. Guy werd op een klein schilderachtig kerkhof in datzelfde bergendorp begraven. Een graf, onder een oude verweerde eik, met daarboven de witte top van een berg – wanneer haar familie haar komt halen, betekent het afscheid van deze plek een tweede breuk in Amy’s leven. Zolang ze op de terugtocht in het rijtuig nog door hoge bergen worden omringd, blijft nog iets van de geliefde plek als het ware mee reizen. Maar dan bereiken ze het vlakke land, laten ze de bergen achter zich. Amy moet omkijken, haar nek uitstrekken. Ze wil de witte bergen zo lang mogelijk blijven zien, manier om ze vast te houden: want daar in de verte, ergens in de plooien van dat wit, daar ligt…

Troostrijk perspectief

Ja, zo begon Waldenberg, met het lezen van die ene zin. Meer dan tien jaar geleden. En aan die ene zin, dat wil zeggen aan het machtige beeld dat hij bij me opriep, kwamen zich mettertijd andere beelden hechten. Het bleek een magneet die allerlei rond fladderende ideeën en verhaalmotieven aantrok. Hebben deze toegevoegde motieven, nieuwe ideeën het begin-beeld weggedrongen – iets wat in de ontstaansgeschiedenis van een roman heel goed kan gebeuren, en wat op zich niet erg is? Nee. Waardoor kan afscheid beter worden verbeeld dan door een reis van de hoge bergen naar de vlakte? Vanuit lagere bergen die op de hoge bergen volgen, heb je nog steeds een uitzicht op deze hoge bergen, vanuit een nog lagere heuvelrug, verderop, heb je nog steeds een uitzicht op die lagere bergen die op hun beurt op de hoge bergen uitkijken, enzovoort. Waldenberg (de hoofdpersoon) heeft zich in een dorp in een heuvelige streek ergens in het midden van Duitsland gevestigd. Vanaf de top van de heuvels kijkt hij uit op een hoger heuvelmassief. Hij weet dat je vanuit dat hogere heuvelmassief een uitzicht hebt op verderop liggende bergen en dat je vanaf het hoogste punt van die verderop liggende bergen, bij helder weer, in de verte de witte kartelrand van de Alpen kunt zien glimmen. Dit is voor Waldenberg een troost. Aan de Alpen zijn zijn mooiste herinneringen verbonden, in de Alpen vond ook het drama plaats, sindsdien ziet hij ze als voor hem verboden gebied. Maar wanneer hij op de top van de heuvel staat, achter zijn huis, dan weet hij zich toch met de hoge bergen verbonden: de golven in het landschap verwijzen naar elkaar.

Koningskinderen

En ‘t is gek, maar ook in Koningskinderen komt dit motief voor – bedacht ik opeens. Ik schreef het vijf jaar geleden, het beeld uit The heir of Redclyffe zat al in mijn hoofd te spoken. Ik citeer uit Koningskinderen – Dona heeft zoluist haar geliefde achtergelaten, na een bezoek aan hem in de gevangenis: Zwijgend startte Phinny de motor van zijn BMW en zwijgend reden hij en Dona weg. Dona keek niet om, toch zag ze in gedachten de muur achter hen zich verwijderen. Een afslag naar rechts, en de muur was verdwenen. Over bleef een rij huizen die aan de achterzijde op de muur uitkeken. De muur was daardoor nog niet helemaal weg. Maar na een verkeerslicht, en een bocht naar links, verdwenen ook deze huizen. Over bleef een flatgebouw dat hoog genoeg was om (zo vermoedde Dona) vanuit de bovenste etage ervan die huizen nog te kunnen zien – die huizen die op de muur van de gevangenis uitkeken. Maar even later hadden ze ook dat flatgebouw achter zich gelaten. Hanno! – die daar achterbleef, schoof steeds verder naar achter. Alsof hij verdween in een putje.

Toch zijn Waldenberg net zomin als Koningskinderen trieste verhalen te noemen. Een beetje melancholisch – schreef me iemand. Maar dat is niet hetzelfde.

 

Reageer