1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

God en couscous

26 nov, 2015 Onderdeel van proses

Column door Caspar Visser ’t Hooft

We zijn geneigd in iedere moslim meteen een vertegenwoordiger van DE ISLAM te zien. Deze onzin wordt ons door domme journalisten en onfrisse politici opgedrongen. Hou toch op! – het overgrote deel van de moslims zijn mensen die maar zo’n beetje onbeholpen, en met horten en stoten, hun godsdienst praktiseren, net zoals de meeste christenen dat doen. Naar de kerk met Kerstmis en Pasen, zo nu en dan een envelopje voor de diaconie, bij scheuten een wat dieper geloof beleven, bij belangrijke keerpunten in het leven – voor de rest… Bij moslims is het precies hetzelfde: het zijn boven alles gewoon mensen die werken, boodschappen doen, plezier maken, eten, ruziën, elkaar omhelzen. De Islam is geen wezenstrek, net zomin als het christendom dat is. Je kunt iemand niet in zijn “moslimiteit” opsluiten, net zo min als in zijn christen-zijn. Het probleem van onze tijd is dat we veel teveel in termen van religie zijn gaan denken. Het komt voort uit intellectuele vadsigheid. Wie een conflict in religieuze termen verklaart, beschouwt zich als vrijgesteld voor een meer diepgravende analyse van de situatie. De meeste conflicten zijn veel ingewikkelder dan het schema “religie vs religie” ons wil doen voorkomen.

Mensen

Over de Islam: wat een gekrakeel! Je leest dit, je leest dat. Moeilijk je een mening te vormen. Soms is het maar het beste domweg af te gaan op je eigen ervaring. Sinds zo’n tien jaar doe ik mee aan wat je noemt de interreligieuze dialoog. Eerst was dat in Versailles, nu in Orange. Het allereerste wat je dan leert beseffen, is dat moslims gewoon mensen zijn. Dit klinkt aarts-banaal, maar ik heb het idee dat veel mensen moslims als een soort buitenaardse wezens beschouwen. Ze lezen erover (van alles en nog wat, alles even intelligent, abstract en daarom dom), ze zien ze langslopen op straat, al dan niet met baarden en hoofddoekjes – het zijn voor hen schimmen met wie geen woord te wisselen valt. Ja, zelfs de moslims die deelnemen aan de interreligieuze dialoog en van wie je daarom kunt verwachten dat voor hen het gegeven godsdienst belangrijk is (en volgens hun eigen zeggen zijn lang niet alle moslims even religieus betrokken als zij), het zijn en blijven om te beginnen, en om te eindigen, gewoon aardige of minder aardige mensen. Klaar. En wanneer je dat beseft en goed beseft, dan pas wordt het mogelijk je eerlijk in de verschillen te verdiepen. Het verschil tussen een aardbewoner en een marsmannetje is te evident om over naar huis te schrijven, het wordt pas spannend wanneer twee gelijk geaarde homines sapientes hun gegrepen-zijn door wat zich bevindt achter de horizon van het menselijk vatbare verschillend uiteenzetten.

Interreligieuze dialoog

In Versailles ging het meer specifiek om een dialoog christendom-Islam. Wanneer Slimane sprak, dan hield iedereen zijn mond. En hij sprak lang, want hij doorspekte zijn betogen met citaten uit de Koran die hij eerst in het Arabisch opzei en daarna in het Frans. Wanneer wij christenen spraken, dan was dat één groot gekakel door elkaar. Het onderwerp van die avond betrof de profetie. En ik uitleggen dat in de Bijbel de profeten worden voorgesteld als mensen die lijden onder hun ambt. Ze spreken voor dovemans oren. Ze worden bespot, vervolgd, vermoord. Pas later herinnert men zich hun woorden, beseft men dat ze de waarheid spraken over de situatie van onrecht van hun tijd – ze waren de enigen – dat ze daarom van Godswege hadden gesproken. Slimane kon hier niets mee. Een muur van onbegrip. Het kan niet anders of een profeet die Gods wil verkondigt wordt bij zijn leven gehuldigd. God spreekt, en als God spreekt, bij monde van zijn profeten, dan luisteren de mensen. Daar zorgt hij voor, daar is hij almachtig voor. Slimane’s onbegrip ging gepaard met een zeker ongeduld. Voor hem stond vast dat de Islam een vervolg en tegelijk een vervolmaking was van het christendom. Alles wat het christendom bevatte, dat had de Islam ook – komen alle Bijbelse figuren niet ook voor in de Koran? – alleen had de Islam meer, namelijk de profeet, dat wil zeggen de grootste: Mohammed. Voor Slimane was het christendom onderweg blijven steken en ging het erom het christendom verder te helpen door het van de waarheid van de woorden van de Profeet te overtuigen. Het verschil tussen Islam en christendom werd volgens hem vooral kwantitatief bepaald, christenen geloven in minder dan moslims. Dat was alles. Ik wees Slimane die avond op het kwalitatieve verschil tussen de twee geloven. Gods almacht laat zich niet aan het wereldlijke succes van zijn profeten afmeten, Gods woord is machtig “door” het echec en het lijden heen. De lange tafel was in een afgrond veranderd. Het afscheid was er niet minder vriendschappelijk om. Misschien zelfs integendeel, want die afgrond was wel een waarheidsmoment. We hadden elkaar in waarheid ontmoet. Zo voelde ik dat althans.

Rechem – rachim

Onze interreligieuze dialooggroep (met de joden erbij) in Orange bestaat al twintig jaar. Dat is lang genoeg om een groot wederzijds vertrouwen te kweken. En als dat vertrouwen er is, kom je verder dan alleen maar grif ja knikken bij het woord vrede: “Ja, we willen allemaal vrede”. Dan kun je ook heikele punten bespreken. Al is het ook hier moeilijk om de moslimleden aan het verstand te brengen dat christendom en Islam niet gladjes in elkaars verlengde liggen, dat de Islam het christendom niet probleemloos aanvult, maar dat de verschillen veel wezenlijker zijn dan dit schema veronderstelt. We hadden het ook hier over de profetie, over profeten die volgens de Bijbelse traditie lijden, iets waar de moslims de grootste moeite mee hebben. En Jezus? Voor de moslims is Jezus een profeet. Antwoord: hij heeft geleden, hij is gekruisigd, en in hem herkennen de christenen een God die zelf ook kan lijden, en die ook werkelijk lijdt. “Néé – dat kan niet! God kan niet lijden, anders zou hij niet God zijn. Onmogelijk!” Ik las de gelijkenis van de verloren zoon voor. In de vader van de gelijkenis zien de christenen de God van Jezus. Wanneer hij zijn zoon ziet opdagen, gehavend, uitgemergeld, wordt hij “met ontferming bewogen”. Ik leg uit dat het Griekse werkwoord een echo is van het Hebreeuwse “rechem”. “O ja” – zegt Hassan: “dat woord kennen wij ook, een semitisch werkwoord, het bestaat ook in het Arabisch, het betekent barmhartigheid. We zeggen Allah al-rachim”. “Weet je waar het woord oorspronkelijk naar verwijst?” – zeg ik: “naar een moeder die een heftig gevoel heeft in haar ingewanden wanneer ze haar kind hoort huilen.” Hassan knikt bevestigend, dit kan hij beamen. Ik vervolg: “De moeder lijdt wanneer haar kind lijdt, ze lijdt mee. Dus, wanneer de Bijbel het heeft over Gods barmhartigheid, dan houdt dat in Gods mede-lijden. En wie mede-lijdt, die lijdt. Dus, als jullie zeggen: Allah is barmhartig – rachim – dan…” Hassan ziet de trick. “Neeee!” zegt hij, en toch blinkt er iets van plezier in zijn ogen. Ik weet wat hij denkt: een volgende keer ga ik die christen pakken. Hij houdt wel van een beetje theologisch sparren. Ja, interreligieuze dialoog kan leuk zijn. Op voorwaarde dat we een ruimte scheppen waar alle domme, al dan niet politieke, gekakel buiten wordt gehouden. En dat is alleen mogelijk wanneer er een zuiver persoonlijk vertrouwen is ontstaan. In Frankrijk weten ze dat samen-eten dit vertrouwen bevordert. Wanneer de moslimleden van onze groep aan de beurt zijn, brengen ze pannen en schotels mee met de heerlijkste couscous, nu eens de Marokkaanse variant, dan de Algerijnse.

Ja, mensen…

Gewoon mensen samen – klinkt banaal, maar dat is het niet. Dat merkten we laatst toen we kort na de aanslagen in Parijs weer bijeen kwamen. Dit keer om gewoon ons hart te luchten over de grimmige actualiteit. De moslimleden vertelden ons hoezeer ze zich in het nauw gedreven voelden: enerzijds waren er de schele blikken waarmee veel niet-moslims hen op straat en elders aankeken – of juist niet aankeken – anderzijds waren ze zich maar al te zeer bewust van het reële gevaar van de kant van radicale bewegingen binnen hun eigen geloofsgemeenschap. Scylla en Charybdis. En toch – “we zijn niet alleen maar moslims”, zei Hassan.

 

 

 

 

Reageer