1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Zuiden

23 mrt, 2016 Onderdeel van paysages

Column door Annelies Verbeke

Een week geleden reden mijn geliefde en ik de Belgisch-Franse grens over om pas in de Ardèche halt te houden. Er zijn weinig Belgen (en vermoedelijk nog minder Nederlanders) die nog nooit in Zuid-Frankrijk zijn geweest. Ook in mijn vakantieherinneringen is het gebied een terugkerend thema. In de vroegste van die herinneringen domineren zakjes met lavendel, nieuwe sandalen met een hakje, zingen met mijn ouders in hun jeep, een verlaten strand, picknicks in het hooi. En rond mijn achttiende is er een helse busreis met vrienden naar Avignon, waarbij ik gewekt wordt door het gezicht van de Nederlandse buschauffeur dat boven mij uit zweeft en zegt: ‘Heuj, heuj, petit deuj-jeuj-neuj!’

Deze keer overnachtten we in een dorpje genaamd Laurac-en-Vivarais, bij de beste jeugdvriend van mijn geliefde. Er is ook nog een koppel uit Parijs met drie kinderen op bezoek. Een taalbad zowaar. We ondernemen enkele halfslachtige verkenningstochten in de buurt en rijden na een nacht met te veel wijn en te weinig slaap naar Marseille, waar we vooral rondhangen op het Quai des Belges bij de oude haven. Toch best nog ver van de Ardèche, Marseille. Prettig om zelf aan het stuur te zitten (weliswaar afgewisseld door de geliefde). Ik was bijna vergeten hoeveel land er nog onder het Noorden zit.

Het valt me tijdens deze reis vooral op dat Frankrijk Franser is dan ik intussen was gaan denken. De cliché’s en de ‘authenticiteit’ laten zich overal makkelijk opsporen, maar in een klein dorp als Laurac-En-Vivarais zijn ze al wat er is. Ik geef me er met een Milleriaans genoegen aan over. We gaan apperitieven met Pastis op het terras van Chez Louis, kopen vlees bij de olijke boucher, waar alle klanten met cheques betalen, en wachten bij de bakker op het belletje van de oven en de nieuwe lading baguettes.

Dat Franse brood is echt wel buitengewoon lekker, en het is tevens voor de goede zaak dat ik mijzelf toesta er hier op te hameren. ‘Red de baguette’ kopte De Morgen in een artikel van een paar jaar geleden met de ondertitel ‘Teloorgang dreigt voor stokbrood in Frankrijk’. Komkommernieuws, het zal wel, maar telkens als ik mezelf op de warme, knapperige, met brie belegde hompjes trakteerde, bedacht ik dat het een zonde zou zijn mocht de baguette verdwijnen. In tien jaar tijd nam de consumptie met dertig procent af, dat is niet niks. De Fransen zelf nemen de dreiging ook bijzonder ernstig. Er bestaat blijkbaar een Observatoire du Pain (een vakvereniging van Franse bakkers) dat het wedervaren van het brood becijfert en ontleedt. Tijdgebrek – het bezoek aan de bakker en het ontbijt worden steeds vaker overgeslagen – en de angst om dik te worden blijken de grootste vijanden van de baguette. Pizza en pasta zijn anderzijds al jaren aan een opmars bezig. Vooral twintigers en dertigers zijn verantwoordelijk. Ik denk dat dat alles in België niet anders is. Volgens het artikel in de Morgen hangt Frankrijk vandaag de dag vol met de door het Observatoire bedachte slogan ‘Coucou, tu a pris le pain?’ maar daar heb ik tijdens mijn vakantie niets van gemerkt.

De verzamelde cijfers relativeren het gevaar toch enigszins. De gemiddelde Fransman eet nog steeds een halve baguette per dag (een eeuw geleden drie!), wat betekent dat er in Frankrijk tien miljard stokbroden per jaar worden verorberd, 320 per seconde. De paniek omtrent het verdwijnen van het stokbrood hoeft vooralsnog niemand te verlammen, zo neig ik te besluiten.

 

Annelies Verbeke is auteur van meerdere romans, verschenen bij De Geus, Slaap (2002), Reus (2006), Vissen redden (2009) en van de verhalenbundel Veronderstellingen (2012). Annelies won meerdere literaire prijzen. Vorig jaar verscheen haar meest recente roman Dertig dagen. Het boek werd lovend ontvangen. Annelies Verbeke woont in Gent. In verband met het West-Vlaamse project 300jaargrens, dat op vele wijzen het beleven van de grens tussen Belgisch Vlaanderen en Vlaams-Frankrijk belichtte, heeft Annelies Verbeke bijna een jaar lang elke week een column geschreven. Deze tekst verscheen in oktober 2013.

 

 

 

 

 

 

 

Reageer