1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Gilets jaunes

21 nov, 2018 Onderdeel van politiques

Column door Caspar Visser ’t Hooft

De grote manifestatie van de gele vesten (‘gilet jaunes’) viel samen met het begin van een aangekondigde koude-periode. We hebben het over zaterdag 17 november. Toch had op die dag over bijna heel Frankrijk een genereuze zon geschenen. Toen ik de maandag daarop, ’s morgens tegen half tien, de stad uit moest, was de hemel van roestvrijstaal. Ik was ervan uitgegaan dat na het weekend de manifestatie afgelopen zou zijn. Ik bleek me te vergissen, net op mijn traject waren twee blokkades opgeworpen. Als ik de eerste tijdig had gezien, had ik nog om kunnen draaien. Te laat, ik bevond me al op de tweebaansweg, met in het midden een berm, toen ik voor me de knipperende achterlichten van een stilstaande vrachtwagen ontwaarde.

Blokkades

De laatste van een lange rij. De vrachtwagens staan half op de stoep. Een politieman die mij halt toeriep, staat me toe door te rijden, over de smalle strook asfalt die vrij is gelaten. Ik rijd langs zo’n vijftien stilstaande laadbakken, en bereik de rotonde. Daar staan de vrachtwagens kriskras door elkaar, maar ook hier is voor personenauto’s een doortocht georganiseerd. Ik kan daarom rustig verder. Wel merk ik dat ik de nu de enige ben op de paar kilometers tot de volgende rotonde – de rotonde met de afslag naar de snelweg. Zachtjes stijgt de weg. Op de top van de brede glooiing aanbeland zie ik verderop, beneden, een tweede mêlée. Nogmaals stoeten stilstaande vrachtwagens, politieauto’s, mannen in gele vesten. Ze hebben de toegang tot de A1 versperd. Ik stel me op achter een rode Fiat. Wachten geblazen. In de ronde graszode die het midden van de rotonde bepaalt zie ik gele vesten rondlopen, gebaren maken. Sommigen verwarmen zich bij een metalen ton waarin een vuurtje brandt. Na zo’n vijf minuten komt een jongen op ons toelopen. Hij buigt zich voorover naar de rode Fiat, geeft zo-te-zien aanwijzingen. De Fiat komt in beweging. Dan ben ik aan de beurt. Hij draagt een zwart motorrijderspak, daarover een geel veiligheidsvest, hij heeft een aardig gezicht. Als ik met één wiel over de rand van de middelste graszode rijd, kan ik de geïmmobiliseerde vrachtwagens passeren en de uitrit aan de overkant bereiken. En dat doe ik. En terwijl ik verder rijd – ik weet dat ik nu alle rotondes achter me heb gelaten en daarmee ook de blokkades – denk ik: maar wat was de stemming gemoedelijk en kameraadschappelijk, daar bij die twee versperringen! Niets geen haat en nijd tussen politie en geelvesten. En wat was die jongen beleefd geweest toen hij mij geruststelde en uitlegde hoe ik het moest aanleggen om door de blokkade heen te laveren. Er had iets intens in zijn blik gelegen, als van iemand die het erg belangrijk vindt, wat hij doet. Hij had misschien het gevoel eindelijk een zinvolle rol te spelen in een wereld die voor de rest door kille cijfers en tabellen wordt gekenmerkt en die alle idealisme verplettert.

De druppel die de emmer deed overlopen

Een druppel dieselolie. Het begon met een petitie op Change.org, ondertekend door een winkelierster uit het departement van de Seine et Marne. Dat was einde oktober. Ze protesteerde tegen de verhoging van de prijs van de dieselolie. Sinds januari 2018 is deze prijs met 7,6 cent per liter gestegen. De prijsverhoging is voor twee derde toe te schrijven aan de globale conjunctuur van de olieprijzen, maar voor een derde zit er een bewuste belastingtactiek van overheidswege achter. Volgens de regering gaat het erom de aanschaf van auto’s met dieselmotoren af te remmen, vanwege hun luchtvervuilende werking. Op veel mensen komt dit argument als ongeloofwaardig over. Hoe kan het dat in september met veel trammelant een charismatische minister van Ecologie de bons gaf omdat volgens hem de regering op het gebied van milieubeleid ver achter bleef bij zijn beloften, en dat de regering nu opeens de grote milieuvriend uithangt? Men vermoedt dat de regering de een-derde extra belasting op de brandstoffen domweg wil gebruiken om de staatskas te vullen. En hoe dan ook, de prijsverhoging van de dieselolie is voor de miljoenen Fransen met dieselauto’s een zoveelste aanslag op hun koopkracht. Sinds president Macron de scepter zwaait heeft zijn regering razendsnel en op bijzonder agressieve wijze het land een serie drastische hervormingen opgelegd waarvan de bevolking nu pas de volle omvang begint te beseffen – en in zijn beurs begint te voelen. De grote winnaars zijn de allerrijksten, die hun inkomens met een pijl omhoog zien schieten, en vervolgens, op den duur – volgens de officiële prognoses althans – een deel van de middenstand dat het iets ruimer krijgt. De grote verliezers zijn de 25% die zich onderaan de ladder bevinden, en de bewoners van het platteland. De 7,6 cent per liter dieselolie was met name voor hen de druppel die de emmer deed overlopen.

Demonstraties

Die Fransen toch, met hun stakingen en demonstraties! Bij niet-Fransen wekt dit vaak grote ergernis. Dat je je afvraagt: waarom toch? Wat gaat het ze aan? Volksopstanden horen bij de Franse geschiedenis. De tijd van de koningen kende zijn ‘jacqueries’. Het volk liep om de zoveel tijd te hoop om te protesteren tegen allerlei soorten cijnzen en accijnzen. Toen kwam de Revolutie, gevolgd door de ‘na-revoluties’ van 1830, van 1848, van de Commune van 1871, van de Front populaire van 1934. Neem daarbij de literatuur. Wat is sinds anderhalve eeuw de meest populaire Franse roman? Antwoord: dat is het grote epos van Victor Hugo: Les misérables.  Hierin speelt de Parijse volksopstand van 1832 een centrale rol. Om maar te zeggen dat wanneer je je aan de Fransen stoort omdat ze zo vaak de straat opgaan, je evengoed aanstoot zou kunnen nemen aan zangvogels omdat ze zingen. In een vanouds sterk gecentraliseerde staat waar de intermediaire structuren zijn afgezwakt zijn demonstraties ook momenten van samenkomst en verbroedering. Ze hebben vaak iets feestelijks. We maken ons even los van het strakke keurslijf van de overgeorganiseerde maatschappij – plaats voor vrijheid en een vleugje heroïek.

17 november

De demonstraties worden in de regel door de vakbonden op touw gezet. Soms zijn politieke partijen er nauw bij betrokken. Deze demonstraties worden daardoor gekenmerkt door een geijkt ritueel. Veel Fransen houden dit voor wel-gezien. De manifestatie van de gele vesten ontstond volkomen spontaan. De petitie van de winkelierster uit de Seine et Marne werd miljoenen malen bekeken en gedeeld op de sociale media en ging vanaf een gegeven moment gepaard met een oproep tot demonstreren. Waarom ‘gilets jaunes’? Omdat iedereen verplicht zo’n geel veiligheidsvest in zijn auto heeft liggen, en omdat dit object daarom uitstekend geschikt is om als herkenningsteken te dienen. Ook wie niet de straat opgaat kan door dit vest zijn ontevredenheid met de hoge brandstofprijzen, en meer in het algemeen de ultra-liberale roofpolitiek van president Macron, kenbaar maken. Je hoeft het vest maar voor in je auto op het dashboard te leggen. Ik heb geteld, in mijn straat staan acht auto’s geparkeerd met zo’n geel vest voorin.

De anti-gele vesten

Die heb je natuurlijk ook. De beweging van de geelvesten is uitdrukkelijk onpolitiek, al hebben haast alle oppositiepartijen van hun sympathie getuigd. De beweging verenigt mensen uit zeer verschillende politieke hoeken, en dat garandeerde vanaf het begin zijn onafhankelijkheid. Van manipulatie door populisten kun je daarom moeilijk spreken. De anti-gele vesten zouden niets liever willen dan de beweging van populisme betichten, maar hoe dan ook, op de een of andere manier overtuigt dit woord niet meer. Ze gooien het daarom over een andere boeg: “Wanneer de IPPC de alarmklok luidt, blijven jullie binnen zitten. Een paar cent meer betaald voor vervuilende dieselolie, en jullie beginnen te schreeuwen en te huilen. Stelletje egoïstische milieuvervuilers!” Ik zeg: voor miljoenen gezinnen die met moeite de eindjes aan elkaar knopen zijn die paar cent per liter een grote extra last. En al helpt de staat bij de aanschaf van een nieuwe, minder vervuilende auto, het blijft een enorme uitgave. De anti-gele vesten, onder wie veel Macron-aanhangers, bestaan overwegend uit goed betaalde metropoolbewoners. Ze wonen niet ver van hun werk, het is makkelijk voor hen om de fiets te pakken, ze kunnen het zich veroorloven zich van dure bio-producten te voorzien. En wanneer ze reizen maken naar verre bestemmingen, dan hebben ze geluk, de brandstof voor vliegtuigen wordt niet belast. En we weten hoeveel meer dan de auto het vliegverkeer vervuilt.

En verder?

Een oude, typisch Franse tegenoverstelling tussen de grote stad en het platteland? Het schijnt maar ten dele waar te zijn, de gele vesten komen overal vandaan. Hoe wat op zaterdag 17 november begon zal aflopen? Het is moeilijk te zeggen, we staan voor iets nieuws. De regering hoopt natuurlijk dat de manifestaties op den duur zullen ontaarden, dat de beweging radicaliseert en dat daarom veel sympathisanten van het eerste uur er hun handen vanaf zullen trekken. Het is de vraag of dit gaat gebeuren, de sympathisanten zijn bijzonder talrijk, volgens een peiling meer dan 70% van de bevolking. We zullen wel zien.

Toen ik later die ochtend weer terug de stad in moest, was dat over een andere weg. En bingo! – weer een blokkade. Ik ga hem ditmaal niet beschrijven, het was niet veel anders dan de twee van eerder op de dag. Toch vind ik één ding wel aardig om te melden. Ik zag uit een stilstaande auto, een eindje voor me, een mevrouw uitstappen met een plateau met daarop croissants, chocolatines, krentenbroodjes. Ze liep naar het midden van de rotonde waar ze door de gele vesten luidruchtig werd begroet, waarna ze met uitdelen begon. Een mevrouw van een zekere leeftijd, met een keurig kapsel. Je ziet haar in een winkel staan, een bourgeoise, een beetje pinnig, en uiteindelijk toch vriendelijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Reageer