1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Schrijven en corona

12 mei, 2021 Onderdeel van proses

Column door Michael Berg

Boeken ontstaan in je hoofd. Geen idee hoe dat precies werkt. Soms loop ik jaren met een half verhaal rond voor de stukjes van de puzzel eindelijk in elkaar vallen. Soms gebeurt het binnen een week. Eind 2019 had ik het idee voor mijn nieuwe boek – mijn 10e thriller – in mijn hoofd. Grof dan. Een ratjetoe van scènes, personages en hele en halve plotlijnen. De titel had ik ook al bedacht: De vermissing. Titels moeten bij voorkeur uniek zijn. Maar dat is lastig want er verschijnen zoveel boeken. Voor de zekerheid googelde ik ‘De vermissing’ en constateerde dat slechts één collega – een buitenlandse auteur – de titel eerder had gebruikt. ‘De vermissing’ bleef dus staan. Mijn boek zou gaan over Ella Drukker, een jonge Française uit een streng christelijk milieu, die al tien jaar vermist werd. Al die tijd had ze haar ouders met feestdagen en kaartje gestuurd, maar aan die stroom kaartjes was plotseling een eind gekomen. Iemand moest Ella gaan vinden. Een oud-klasgenote. Zo verscheen Chantal Zwart, de journaliste die in Nacht in Parijs (2012) de hoofdrol had gespeeld, weer in beeld. Ik stelde me een spannende zoektocht voor die zou beginnen in en rond Parijs en zich vervolgens zou verplaatsen naar een onherbergzaam gebied in de Limousin, de streek waar ik veertien jaar had gewoond. Iemand die er baat bij had dat Ella Drukker niet gevonden werd zou Chantal Zwart volgen. En dan bestonden er nog een aantal even mysterieuze als gewelddadige overvallen op rijke oudjes. Dat waren de ingrediënten voor De vermissing.

Ik had er zin in. De verhaallijnen stonden in de steigers. Ik had zelfs al een vrij nauwkeurig beeld van de finale van het boek. Het verhaal zou zich afspelen in 2020. Het laatste hoofdstuk in 2021, het jaar waarin het boek zou uitkomen. Kortom: alles was zo’n beetje bedacht. Ik hoefde het alleen nog maar op te schrijven. Begin 2020 nam ik plaats achter de computer en begon te tikken. En toen was daar opeens corona. Eerst in China en toen in Italië en daarna razendsnel in de rest van de wereld. Landen gingen op slot. Ook Frankrijk. Wat nu? Chantal Zwart opsluiten in haar appartement om haar van daaruit te laten zoeken naar Ella Drukker? Nee, dat werd niks. Een held in een misdaadroman moet zich vrij kunnen bewegen. Dus besloot ik om de handeling te verplaatsen naar 2019. Parijs zonder corona, geen reisbeperkingen, geen avondklok, alleen een hoop gele hesjes die protesteerden tegen Macron. Probleem opgelost. Tikken maar.

De zomer van 2020 zou ik met mijn vrouw naar Frankrijk reizen om locaties voor het boek te bezoeken. Tegen die tijd zou de corona misschien wel voorbij zijn. Maar dat was natuurlijk niet zo. Maart 2020 belandde mijn vrouw in bed en was ze twee weken doodziek. Was het corona? De huisarts vermoedde een longontsteking en schreef antibioticum voor. Die niet hielp. Zelf had ik een paar dagen lichte klachten. Bloedonderzoek maanden later wees uit dat we beiden antistoffen hadden ontwikkeld en dat we dus beiden corona hadden gehad. Mijn vrouw had er de rest van het jaar nog last van. Spierpijn, slapheid, vermoeidheid. Corona is een rotziekte. Zelf had ik concentratieproblemen. Kwam dat door de corona of kwam dat door het boek dat toch weer moeilijker bleek te zijn dan ik had gedacht? Een uurtje schrijven, en mijn gedachten dwaalden af. Geen concentratie, geen zitvlees. Het boek schoot voor geen meter op. Bovendien moest ik grote delen van Nacht in Parijs herlezen om mijn herinnering aan Chantal Zwart weer op te frissen. Schrijvers moeten nooit eigen werk herlezen. Een enkele keer verbaas je je over een mooie zin, maar meestal erger je je over je eigen onvolkomenheden. Boeken zijn nooit af. Het kan altijd beter. Op een gegeven moment moet de schrijver het boek loslaten en het manuscript naar de uitgever sturen. En nu herlas ik mijn oude zonden. Waar woont Chantal Zwart ook alweer? In welk arrondissement? Wie zijn haar vrienden? Waar werkt ze? Na een paar dagen had ik genoeg herlezen om weer verder te kunnen tikken.

Schrijven met corona. Voor jou zal er wel niks veranderd zijn, zeiden vrienden tegen me. Wel dus. Het leven van een schrijver is meer dan thuis achter de computer zitten. Het is ook mensen zien en verhalen horen. Bovendien konden we niet naar Frankijk om locaties te checken. Of beter gezegd: we konden wel, maar we durfden niet. In De vermissing komen een hoop locaties voor. Moesten dat bestaande locaties zijn of kon ik er een beetje op los fantaseren? Waar vind je bijvoorbeeld een geschikte villa? Op Google Earth speurde ik naar grote vrijstaande huizen met veel groen eromheen. Als ik iets gevonden had checkte ik op Street View de locatie. Google is een fantastisch hulpmiddel, maar het blijft behelpen. Je bent niet terplekke, je ruikt niks, je hoort niks. Locaties blijven platte plaatjes op een beeldscherm. Maar ik had geen alternatief. Dus tikken.

Gelukkig ging het schrijven steeds beter. Duizend woorden per dag. Vijftienhonderd woorden per dag. De concentratieproblemen waren verdwenen. Het verhaal schreef zich vanzelf. Het boek werd dikker en dikker. En spannend was het ook nog. Omdat de deadline naderde bracht ik de kerstdagen grotendeels achter de computer door. Geen punt. Er bestaat niets heerlijkers dan lekker schrijven en jezelf verliezen in je eigen verhaal. Half januari was het boek klaar en zond ik het manuscript naar de uitgever. Daarna volgden diverse redactie- en correctierondes. Nog een keer met de stofkam erdoorheen, nog een keer kritisch lezen. En schrappen, schrappen, schrappen. Schrijven is vooral schrappen. Geen overbodige ballast, geen onnodige uitweidingen. Tempo. Thrillers moeten lezen als een trein. De lezer moet snakken naar het eind. In maart werden er leesexemplaren gedrukt voor pers en boekhandel. De eerste reacties waren veelbelovend. ‘Super spannend’, ‘heerlijk boek’ en ‘had het in één dag uit.’ Het aftellen tot de publicatiedatum van 12 mei was begonnen. Een proces vol twijfel en onzekerheid. De boekhandels in Nederland waren nog steeds niet open. Had het wel zin om uit te komen? Moest de publicatiedatum van De vermissing worden uitgesteld? Op 28 april mocht de boekhandel in Nederland weer open. De publicatiedatum bleef staan.

In mei is altijd het topdrukte op de boekenmarkt. Maar nu nog meer. Al die titels die in januari, februari, maart en april zouden uitkomen en werden uitgesteld, worden nu uitgebracht. Ergens midden in de boekenvloed ligt De vermissing. Ik wens het boek alle sterkte toe.

.

Michael Berg is een succesvolle schrijver van thrillers en boeiende romans. Voor Nacht in Parijs ontving hij in 2013 de Gouden Strop. Daarna verschenen HellerHet meisje op de weg, Broertje en Ik zie je, met nominaties voor diverse prijzen. Deze maand (mei 2021) is De vermissing uitgekomen. Michael Berg heeft lange tijd in Frankrijk gewoond (de Creuse), het land vormt de achtergrond van veel van zijn boeken. Voor meer informatie: www.michaelberg.nl

Reageer