Het gehucht
8 okt, 2021 Onderdeel van poésiesIneke Holzhaus brengt een groot deel van het jaar door in de Berry. Ze is schrijver en theatermaker, acteerde, schreef en regisseerde bij diverse theatergezelschappen, maakte hoorspel voor radio en de HoorSpelFabriek en publiceert gedichten. In 2008 debuteerde ze met de dichtbundel Hond in Pompeï. In 2011 verscheen de bundel Waar je was, en in 2015 Bovengronds. Haar bundel Blijven en weggaan kwam in december 2016 uit. De cyclus De tuin van Nolde die daarin voorkomt werd bekroond met de Hofvijverpoëzieprijs. In oktober 2018 verscheen bij Ambo/Anthos haar eerste roman: Geef mijn vader. Het gedicht dat hier volgt zweeft tussen proza en poëzie in. De bundel waarin het is opgenomen zal verschijnen bij AzulPress met de titel In licht.
.
Allemaal waren ze er die warme dag, Thomas die altijd zo lacht
ook als hij serieus is, zijn stem schiet in zijn voorhoofd tot sopraan
en Laure zijn meisje dat bijna kapot werd gescheurd door de baby
die nu al tussen de kinderen mee rondfietst terwijl zij elke dag
zwemt om haar spieren sterk te krijgen en Clement die het stuc
van de muur afbikt dat Marc, die er eerst woonde, voor veel geld
erop had laten smeren, en Jennifer die nog steeds maar niet zwanger is
en denkt dat ze misschien teveel liefde heeft voor de hond
die ze hebben gevonden aan een boom, zou dat kunnen, dat je liefde
dan al overbezet is en Gérard die zijn paard een paar keer per jaar
inspant en dan mogen we mee, toch is de ezel Bambi veel intelligenter
en Christiane die haar dochter kwijt raakte toen die zich bekeerde
en met een strenge sluier om verdween en haar kinderen meenam,
zodat Christiane haar kleinkinderen mist, maar ze praat nu wel via Skype
met Noord Afrika, daar komt ook Pierre vandaan die zo graag zoet eet
wat je het goed aan hem kunt zien en dan grote Irene die haar naam kreeg
van de zus van onze oude koningin want haar moeder was een Nederlandse
ja Irene heeft een jaar vast gezeten in de stad omdat ze met drank op
bij de gendarmes wegreed zonder geldig rijbewijs en Patrick die haar
opzocht en haar terugnam en nu drinkt ze niet meer, dat wil zeggen
veel minder en Valerie die in het volgende dorp de chique kapsalon heeft
die Irene onder handen nam, geknipt en geföhnd zodat iedereen tegen
haar zegt wat zie je er goed uit, ook al heeft ze nog maar weinig tanden en
Gilles die het vuur aanmaakt onder de ham en rosé aandraagt in karton en
Yves die een voornaam medicus is in Parijs maar liever woeste schilderijen
maakt en zijn Claude die van haar paard houdt als van een ware geliefde
en hem kussen geeft, het paard waar ze prijzen mee wint en Valerie de dikke
die het brood bakt voor de feesten, ze is zo breed dat Jacques die van alles
álles weet wel drie keer in haar past en dan Raphael de steenhouwer met
zijn vrienden die het laat maken in de nacht met veel kabaal en Naomi
die een zoontje heeft uit een eerder verbond, hij wordt elke middag met de taxi
gehaald voor speciale zorg, maar de tweede Leon zwemt en speelt badminton
en natuurlijk zijn daar Nicolas en Camille bij wie we op de bruiloft waren
in het kasteel met de vier torens en hun Antonin die watervlug is en Zelie
het dochtertje dat ik zo graag zelf had gekregen, het prinsesje van het dorp –
maar die van de Fougeres konden er niet zijn, die werken op de boerderij
van zijn broer, om zes uur op pad tot ’s avonds elf laat en ook Didier niet
die schallend lacht om de grappen van zijn klanten en tractors repareert en
zijn vrouw niet die ’s nachts schoenen maakt in de fabriek en ‘s ochtends slaapt
en natuurlijk Alain niet want dat is een zonderling met zijn basstem en vreemde
regels, die groeten we wel van ver, maar we vragen hem niet op het burenfeest.
.
In dierbare herinnering aan Bert Schierbeek