1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Couleur locale

28 aug, 2022 Onderdeel van paysages

Column door Peter Hagtingius

Voor de derde achtereenvolgende zondag zat er rond midi helemaal niemand op het terras van het dorpscafé. Te warm. Ik heb vaak betoogd dat het me niet warm genoeg kan zijn, maar nu de canicule (hittegolf) aanhoudt, heb ik dit standpunt genuanceerd gewijzigd in een stondpunt. Een dagje zonder de lawaaipapegaai die zich airo noemt, zou me wel wat lijken. Ik parkeerde op de pétanque-arena, op ‘normale zondagen’ het paradijs voor jeu-deboules-kemphanen. Vanwege de hitte was het treffen afgelast. Ik stond nog met mijn paraplu te hannesen die gepromoveerd of gedegradeerd (dat weet ik eigenlijk niet) was tot parasol toen Francies, mijn vriend de aannemer, kwam aanrijden. Wij doen dagelijks rond het middaguur even een apéro. Tot mijn verbazing arriveerde hij op zo’n vierwielige motorfiets waarmee je ook de natuur in kunt. Francies had dat een keertje gedaan, omgevallen, twee weken ziekenhuis.

Peugeot avant De Gaulle

Ik vermoedde dat hij de madurodam-versie van een tractor vanwege de hitte uit zijn schuur had gehaald. “Wanhopig jong?” had ik hem pesterig toegevoegd toen ie me vertelde dat hij zo’n ding had aangeschaft. Maar het zat anders. Deze zondagochtend had zijn trouwe Peugeot 403 pick-up, die De Gaulle nog heeft meegemaakt, even geen zin in demarreren. Mensen, dieren auto’s, zo’n hittegolf, het moet niet te gek worden.

We gingen onder de luifel van het café zitten, ook niet lekker qua temperatuur, maar in elk geval beter dan het terras in de volle zon. Er zaten toch nog wel een stuk of tien dorpsgenoten die tegen het advies van de regering in het niet bij water hielden. De voorkeur gold nadrukkelijk pastis, Francies en ik kozen voor een schending van het Provençaalse rosé-evangelie: geen ijsklontje in die goddelijke limonade.

Een foute ronde rosé

Niet alleen vanwege de hitte waren we niet in topvorm. De presidentsverkiezingen, die kapotte Peugeot, iemand ziek. We hadden geen zin om naar huis te gaan. En deden nog een fout rondje rosé.

“Laten we maar wat gaan eten,” zei Francies. Een bizarre suggestie. Na het apéro gaan we altijd braaf in ieders huiselijke kring aan het déjeuner. Het leek me wel wat, het restaurantje langs de dorpsstraat bood iets van platanen-schaduw. En je kunt er dus eten, obesitas-getinte pizza’s en tevens nog zo het een en ander in de sfeer van zwaar tafelen. Allemaal goed bedoeld. We sjokten er naar toe, de eerste dag van de internationale zomervakantie, alle tafeltjes bezet, natuurlijk.

 Nadrukkelijk gemopper

“Pas de problème,” zei Francies zelfverzekerd. Hij liep naar binnen, ik denk dat hij hooguit met z’n vingers knipte, in elk geval nog geen drie minuten later lwam de chef zelf een tafeltje met twee stoelen planten. Francies heeft dat eethuisje destijds helpen verbouwen, tegen ongetwijfeld gunstige condities. Na een minuut of twintig vond de enige serveerster, iemand uit een ander dorp en die niet uitblonk in Olympische dynamiek, tijd om onze gastronomische ambities te noteren.

“Het kan even duren,” zei ze. Dat hadden we al begrepen en het maakte ons weinig uit. Francies had al een fles rosé uit de keuken meegenomen. Aan andere tafeltjes werd het ondertussen vrij onrustig. In het Frans, Engels, Nederlands, Vlaams en iets Scandinavisch werd steeds nadrukkelijker gemopperd; wachten is ook een vak.Terwijl toch iedere toerist kan weten dat we in Frankrijk met een dramatisch personeelstekort in de horeca worstelen.

Weggeplukt van de reservebank

En toen gebeurde er iets dat ik nooit meer zal vergeten. Mijn vriend pakte zijn telefoon, hij heeft er in verband met z’n werk eentje, ik niet, en toetste wat nummers in. In het Provençaals waarmee ik nog altijd moeite heb, sprak hij op vrij dwingende toon wat tekst uit.

“Wat doe je?” vroeg ik

“Dat personeelstekort”, zei hij.

Een kwartier later waren er twee nieuwe serveersters die ik makkelijk herkende. Dat meisje uit de tabac en de cheffin van de épicerie, het kruidenierswinkeltje.

‘Weggeplukt van de reservebank,’ dacht ik.

Qua besiening ging het tempo flink omhoog. Het geklaag van de internationals verstomde. De addition deed de chef zelf. Francies en ik hoefden eigenlijk niet lang op ons bordje te wachten. Patience is hier het toverwoord. Voor we vetrokken, stelden we vast: best een aardig dorp.

.

Peter Hagtingius is journalist en columnist in Zuid-Frankrijk. Van hem verscheen ook onder het pseudoniem Peter Hooft de verhalenbundel Provençaalse Praatjes (Uitg. Grenzenloos, 2016)

Reageer