1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Laon

4 jan, 2023 Onderdeel van paysages

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Pas in het jaar 1967 was de A1 die Lille met Parijs verbindt af. De aanleg ervan had twaalf jaar geduurd. In die twaalf jaren waren er steeds nieuwe secties bijgekomen, toch bleven nog lange tijd Nederlanders en Belgen op weg naar Parijs de oude route over de Nationale 2 volgen: Mons-Maubeuge-Laon-Soissons… Wanneer je daarom aan mensen vraagt of ze ooit van de stad Laon hebben gehoord, zullen veel tachtigplussers ja zeggen, en velen van onder de tachtig nee. De A1 komt niet langs Laon. Ze missen wat. Want vanuit de verte al biedt die stad een bijzondere aanblik, zoals hij daar troont op een tafelberg die vanuit het lage, zacht glooiende land oprijst. De stad wordt ‘la colline couronnée’ (de gekroonde heuvel) genoemd, en ‘t is waar, met zijn torens doet Laon – de oude bovenstad althans – aan een koningskroon denken. Aan de kroon van de Karolingische vorsten, afstammelingen van Karel de Grote, voor wie Laon een geliefde residentie was. Ze waren niet vergeten dat hun stammoeder, Bertha ‘met de grote voet’, geboren en getogen was in een frankische paleis-villa in de bossen van het naburige Samoussy. Wanneer je dichter bij komt, ga je de torens steeds beter onderscheiden. De hoogste zijn die van de kathedraal, het zijn er vier, je kunt er doorheen kijken. Wat zijn dat voor uitstulpsels aan de bovenkant ervan? Alleen al om dat te ontdekken is een bezoekje aan de bovenstad de moeite waard. Een stop onderweg. Het blijken stenen ossen te zijn! Volgens de legende viel bij de bouw van de kathedraal een van de ossen die het materiaal kwamen aandragen van de uitputting levenloos neer. Een witte os kwam toen opdagen, niemand wist waar vandaan, die het werk van zijn dode soortgenoot overnam. Een wonder…

Een oude stad, vol prachtige monumenten, en geen gebouw waar niet een verhaal aan is verbonden. Eens een bloeiende, zelfs machtige stad. Zetel van een ‘pair-évêque’. Na de val van de laatste Karolingers, nog voor het jaar 1000, bleef men zich de hoge status, waar in hun tijd de stad op had kunnen bogen, herinneren. De nieuwe koningsdynastie van de Capetingers omringde zich met een gezelschap ‘pairs’ – Engelsen zouden zeggen ‘peers’ – afkomstig uit de meest aanzienlijke Franse geslachten. Ook werden zes bisschoppen met de titel ‘pair’ begiftigd, die van Reims, Langres, Laon, Beauvais, Chalons en Noyon. Een eretitel die het aanzien van de stad waar ze zetelden bevestigde. Even ten zuiden van Laon ligt het dorpje Corbeny. Een bezoek aan Corbeny maakte destijds deel uit van het uitgebreide kroningsritueel van de Franse koning. In navolging van een heilige, die daar werd vereerd, genas de zo pas gezalfde koning er mensen die aan scrofulose leden. ‘Le roi te touche, Dieu te guérit’. Ja, ook de omgeving van Laon is doortrokken van de nagalm van oeroude tradities van goddelijk en andersoortig mysterie. En die gaven aan de stad en aan de omstreken hun eigen karakter. De bewoners van de stad, de bevolking van de streek, waren daar trots op, het bepaalde hun identiteit: ik ben een Laonnois.

Laon verkommert. Als zoveel Franse provinciesteden. In Frankrijk is de centralisatie een klassiek gegeven, men denkt dan vooral aan het revolutionaire jacobinisme. In de laatste dertig-veertig jaar is de tendens in een stroomversnelling terechtgekomen. Alles ‘gebeurt’ in slechts enkele metropolen – metropolen die deel uitmaken van de gestroomlijnde, geglobaliseerde wereld van het ‘we are the world’ – om te beginnen met het kankergezwel Parijs. Voor forenzen ligt Laon net te ver van dit gezwel. Laon heeft geen noemenswaardige industrie, ligt te noordelijk voor zonne-toerisme, het enige waar de stad het van moet hebben is de aanwezigheid van departementale instanties. En dat stelt niet zoveel voor in een leeg en arm departement als dat van de Aisne. Want wie woont er nog zover van ‘waar het gebeurt’? Het is de tragiek van een stad als Laon, het energieke deel van de bevolking is weg. Je ziet het, je hoeft maar wat door de stad rond te wandelen. Het leven, de spirit, de pit is eruit. In de oude bovenstad kom je weinig mensen meer tegen. Wat oude mensen, en als ze niet oud zijn, dan zien ze eruit als klanten van het Leger des Heils (wat natuurlijk hun eigen schuld niet is). In de moderne benedenstad – en vooral in de supermarkten – loop je wat meer volk tegen het lijf, maar ook daar geen hoogvliegers. Misère! In een stad als Laon, met zijn eeuwenoude geschiedenis, zwanger van legende en geheim, daar zouden ook mooie mensen, krachtige figuren rond moeten lopen. Van het slag dat welgemoed dingen onderneemt, dat kleur en klank aan de werkelijkheid geeft, dat hartstochten opzweept, stof voor romans, voor chansons, voor jaren-vijftig zwart-wit films met Jean Gabin en Michèle Morgan. Nu zitten ze achter computers in de identiteit-verslindende meltingpots Parijs, Lille, Lyon, Nantes. Maar hun grootouders, nu voor het merendeel dood, die leefden hier nog, met opgeheven hoofd: ik ben een Laonnois. En ze zagen er uiterlijk heus niet slechter uit dan hun vlotte kleinkinderen nu. Waren hun levens voller? Ik wil het geloven.

En als dan de Kerk nog iets voorstelde. Per slot van rekening was Laon een centrum van godsdienstig leven, met zijn vroeg-gotische kathedraal, zijn kloosters en kapellen, en zijn horden geestelijken: bisschop, kannunniken, priesters, diakenen, abten, monniken, nonnen… In de kathedraal sluiert zachtjes koorgezang – afkomstig uit geluidboxen die aan de pilaren zijn vastgehecht. Een paar brandende kaarsen in een zijkapel, niet veel. Eén ander mens, een toerist. Als ik naar buiten loop, kruis ik een oud vrouwtje. Ze draagt een hoofddoek, ze komt bidden. Een enkel oud vrouwtje – wanneer je bedenkt hoe destijds zo’n kathedraal een centrum was van druk verkeer, vertier, niet alleen geestelijk trouwens!

Terwijl je je kunt afvragen of daar ‘waar het gebeurt’ tegenwoordig, wel zoveel gebeurt.

  1. 1 Reactie op “Laon”

  2. Door Gerard van den Broek op 5 jan, 2023

    In 1963 met de papieren routeplanner van de ANWB bij mijn moeder op schoot op weg naar de Dordogne. Ik kan het mij nog goed herinneren. Zelfs de hele reeks plaatsnamen vanaf Breda; Antwerpen, Brussel, Mons, Maubeuge, Meaux, Melun, Fontainebleau, Orleans, Chateauroux, Limoges, en dan bij Brive la Gaillarde de pre-historie in. Vader haalde een gemiddelde van 50km/h, vandaag de dag, ondanks alle autoroutes, gaat het nauwelijks sneller.
    Tijdens een fietstocht naar Parijs met 6 vrienden en vriendinnen in 1976, kon ik mij Laon nog goed herinneren; we kampeerden er en stonden met zijn allen ś avonds aan de voet van de immense kathedraal.
    De snelweg Parijs – Lille moge dan al decennia klaar zijn, ik denk nog vaak met weemoed aan de weg lamgs Laon.

Reageer